Vandaag de dag zijn de Gentse Feesten het grootste culturele openluchtvolksfeest in Europa. Voor het derde jaar op rij zorgt Claudine De Mulder, Gentse in hart en nieren, voor wat historische duiding van de Feesten. Vol trots vertelt zij in het Stadsmuseum ‘Het verhaal van Gent in het Gents’. Een hele queeste voor onze Nederlandse reporter Lisa, maar ze kwam toch terug met onderstaand relaas.
De Mulder begint haar rondleiding bij het Gent van nu, hoe het er vandaag de dag uitziet. In 2008 maakte een fotograaf een luchtfoto van Gent, waarna deze op glazen platen werd overgebracht. De glazen plattegrond ligt nu op de vloer en tegen de muren van een van de zalen in het Stadsmuseum. Aan de Gentenaren de taak om hun huis terug te vinden, terwijl de doorsnee toerist niet eens weet waar het Belfort ligt.
Om de rondleiding wat interactiever te maken, kan je als bezoeker rondneuzen op de digitale plattegronden van Gent, afkomstig uit 1543, 1641, 1912 en 2008. Als je klikt op een bezienswaardigheid, krijg je meteen uitleg over haar ontstaansgeschiedenis.
Hospitaalsite Bijloke
Het museum bevindt zich op de historische Bijlokesite, de vroegere hospitaalsite waar zusters de zieken verzorgden. De ziekenzaal, opgericht in 1228, bevatte slechts 40 bedden - een bed met twee anderen patiënten delen was daardoor niet ongewoon.
Pas in 2002 verlieten de laatste vijf zusters het hospitaal. Zij werden overgebracht naar verzorgingstehuizen. De ziekenzaal dient sinds 1989 als concertzaal, maar blijft een gerespecteerd monument. Ook de officiële kapel is behouden gebleven. De originele bekleding is tijdens de Franse Revolutie wel verloren gegaan. Momenteel wordt de kapel gerenoveerd.
Naast de officiële kapel van de Bijloke is ook de abdijrefter uit de 14e eeuw in zijn originele staat behouden gebleven. Daar aten de zusters, terwijl een van hen uit de bijbel voorlas. De muurbeschilderingen zijn allemaal behouden gebleven, op Het Laatste Avondmaal na.
In de 18e eeuw werd een gipsen plafond geplaatst, die de verf uit de muur trok. Tegenwoordig wordt de refter óók als concertzaal gebruikt, maar: “Niet zoals Rock Werchter”, aldus de gids. Het graf van burggraaf Hugo II van Gent ligt er ondertussen rustig bij. Het ding is zo zwaar dat verplaatsen een hele klus is. Dus laat het Stadsmuseum het liggen en mogen bezoekers hem af en toe nog eens gedag komen zeggen.
Voor 1200
We gaan daarna even ver terug in de tijd. Wat deden de bewoners van Gent zoal vóór het jaar 1200? Wel, vooral jagen blijkbaar, en daarvoor verplaatsten zij zich over het water: via de Leie en de Schelde. Toen zij de behoefte kregen om zich op één plaats te vestigen, trokken de bewoners naar abdijen, bouwden zij hier een huisje en leerden zij een ambacht, zoals het maken van kaas. Uit het samenkomen van mensen is de naam ‘Gent’ ontstaan: het is een afgeleide van Ganda, dat samenvloeiing betekent.
Tussen 1200 en 1600 beleefde Gent een gouden tijd. Met het weven en verven van Engels wol en het verwerken van Frans graan groeide Gent uit tot de tweede stad van Europa. Goed eten en mooie producten waren overal verkrijgbaar en iedereen leefde in rijkdom.
Tot het verval zijn intreden deed, aan het einde van de 16e eeuw. Het calvinisme kwam op en de protesten daartegen waren tevergeefs. Ook verloor de stad een belangrijk deel van haar transportnetwerk. Ondertussen bleven de Gentenaren doorfeesten, zoals zij al eeuwen gewend waren. Blijde intredes, religieuze bijeenkomsten, stoeten en optochten bevorderden het broederschap tussen de bewoners in moeilijke tijden.
Industrialisering
Pas in het begin van de 19e eeuw kende de Gentse economie weer een opleving door de komst van technische vernieuwingen. Dankzij de industrialisering in de textielindustrie werd Gent opnieuw een belangrijke textielstad.
Op zondag verlieten de arbeiders de textielfabrieken en vierden zij feest op een van de velen buurtkermissen. Toen de absentielijsten op de maandagen steeds langer werden, besloot het stadsbestuur in 1843 om alle feesten samen te voegen tot één grote kermis die jaarlijks georganiseerd zou worden.
De eerste vond plaats in Sint-Denijs-Westrem, waar nu de beurshallen ‘Flanders Expo’ staan. In het begin van de 20e eeuw verhuisde het feest naar het stadscentrum. Een scheiding tussen aristocratie en het gepeupel verdween langzamerhand.
De beide wereldoorlogen betekenden niet veel goeds voor de Gentse Feesten. Nog later kozen Gentenaren voor meer luxere uitjes naar de Kust of het buitenland – Gent liep tijdens haar eigen feesten leeg.
Walter De Buck
Maar in de jaren ’60 bliezen een aantal artiesten, waaronder Walter De Buck, de Gentse Feesten weer nieuw leven in. Café ‘Trefpunt’ werd het centrum voor een bescheiden, maar sfeervol volksfeest. De Groentenmarkt, de Korenmarkt en het Sint-Baafsplein volgden.
In de decennia daarna bleven de Gentse Feesten groeien: honderdduizenden bezoekers per jaar. De feesten kwamen bekend te staan als een ‘bier- en pensenkermis’ en om van dat imago af te komen, besliste het stadsbestuur in de jaren ’90 om te werken aan het culturele niveau van dit evenement. Nieuwe paradepaardjes als het International Puppetbuskersfestival, 10 Days Off en het Internationaal Straattheaterfestival (MiramirO) werden geïntroduceerd, waarna Blue Note Records (Gent Jazz Festival) volgde.
Vandaag de dag zijn de Gentse Feesten het grootste culturele openluchtvolksfeest in Europa. Nog altijd gratis, maar internationaal bekend en velen malen groter dan 172 jaar geleden.
© 2015 - StampMedia / Mediaraven - Lisa van der Waal en Miek Thieren