Yves Lampaert (22) leek op weg om in de voetsporen van Jean-Marie Dedecker, Harry Van Barneveld en Robert Van de Walle te treden. De West-Vlaamse landbouwerszoon koos ondanks een Belgische judotitel bij de cadetten toch voor de koersfiets. Niet ten onrechte, blijkt nu.
Sporza-commentator Christophe Vandegoor verwoordde het tijdens de live-uitzending van Kuurne-Brussel-Kuurne als volgt: “Misschien heeft Lampaert wel een poster van Boonen op zijn kamer hangen. Nu moet hij hem proberen te verslaan.” Wie de West-Vlaming begin maart naar de vierde plaats zag sprinten, zal even met de wenkbrauwen gefronst hebben. Na een afmattende wedstrijd viel Yves Lampaert tussen toppers als Tom Boonen en Sep Vanmarcke net naast het podium. Voor velen een verrassing van formaat.
De Ingelmunsternaar begon pas op zijn achttiende als junior bij de Tieltse Rennersclub te koersen. Voordien stond hij elf jaar lang op de tatami. “Ik ben vrij laat met de koersfiets in contact gekomen. Mijn neef Stijn Neirynck (die dit jaar zijn profcontract kwijtspeelde, red.) was in de beloftencategorie erg goed aan het rijden. Toen ik mijn zwarte judogordel behaald had, wou ik eens iets anders proberen. Ik was zeker niet meteen door de wielermicrobe gebeten, maar stilaan groeide mijn interesse.”
"Trots op mijn afkomst"
Terwijl de koersfiets voor veel renners een tweede vrouw is, bekijkt Lampaert die band eerder nuchter. “Het is een transportmiddel dat een groot deel van mijn leven opeist. Ik heb er al mooie, maar evenzeer heel wat minder mooie momenten op beleefd.” Ondanks die koele liefde is het talent van de West-Vlaming onmiskenbaar. In 2012 werd hij niet alleen provinciaal beloftenkampioen op de weg en in het tijdrijden, maar behaalde hij ook de Belgische beloftentitel tegen de klok. “Daarnaast werd ik tweede in Parijs-Roubaix voor renners onder 23 jaar. Dat betekende mijn definitieve doorbraak.”
Die prestaties overtuigden de sportieve leiding van Topsport Vlaanderen-Baloise om Lampaert een contract aan te bieden. “Ik heb die kans met beide handen gegrepen, want andere belangstelling was er niet.” Zonder zijn profcontract zou Lampaert waarschijnlijk een job in de landbouw gezocht hebben. “Mijn ouders zijn landbouwers en ik heb een bachelorsdiploma agro-industrie.” Op Instagram zie je hem niet toevallig tussen de koeien poseren en op zijn Twitterprofiel laat hij er geen twijfel over bestaan: “Ja, ik ben trots op mijn afkomst. Ik wil het beeld van de hardwerkende landbouwerszoon in stand houden. De boerenstiel wordt jammer genoeg al te vaak ondergewaardeerd.”
Mooie meisjes langs de kant van de weg
De vergelijking met de legendarische Briek Schotte komt bijgevolg niet zomaar uit de lucht vallen. Hoewel de betekenis van de term flandrien voor discussie vatbaar is, voldoet Lampaert aan de stereotype definitie: een renner die voortdurend voor de aanval kiest, niet omkijkt en tot de aankomststreep op de pedalen blijft stoempen. “Ik ben iemand die nooit stress heeft. Ik start altijd onder het motto: ‘Gewoon koersen en we zien wel’. Enkel in de finale van een wedstrijd kan ik wat nerveus worden.”
Waaraan denkt een renner eigenlijk tijdens de koers? “Positionering is tijdens de Vlaamse wedstrijden misschien wel het allerbelangrijkste. Wanneer het peloton iets kalmer rijdt, heb je al eens de tijd om naar de mooie meisjes langs de kant van de weg te kijken.” (lacht) Die glimlach is na de aankomst soms ver te zoeken. “De pijn na een zware klassieker valt echt niet te beschrijven. ’s Avonds ben je overal stijf en verzuurd.”
Ondertussen fietste Lampaert door verschillende Europese landen. “Denemarken en Noorwegen hebben indruk op me gemaakt: de natuur is er prachtig. maar ik vind Frankrijk ook een enorm mooi land. Als landbouwerszoon geniet ik telkens weer van de Noord-Franse kasseiwegen die de oneindige vlakten doormidden snijden.” Hoeft het te verwonderen dat Parijs-Roubaix zijn droomkoers is? “Ach ja, de meeste dromen zijn bedrog, nietwaar?”
Ploegleider Hans De Clercq vermoedt dat Lampaerts droom zomaar kan uitkomen. “Hij is een sterke kerel met een degelijke sprint in de benen. Op een dag zal Yves een fantastische Parijs-Roubaix uit zijn stevige dijen schudden. Als begenadigd tijdrijder moet hij daarenboven in staat zijn om korte rittenwedstrijden als de VDK-Driedaagse De Panne-Koksijde en Eneco Tour te winnen.”
"Doping is voltooid verleden tijd"
Bij Topsport Vlaanderen-Baloise voelt de 1m79 grote renner zich als een vis in het water. “De sfeer is optimaal. 25 jonge, Vlaamse gasten die zich allemaal goed in hun vel voelen. Wanneer we met andere ploegen in hetzelfde hotel verblijven, is er aan onze tafel altijd het meeste ambiance.” Of hij het gevoel heeft iets van zijn jeugd te missen? “Mijn schoolvrienden gingen vroeger vaak uit en begrepen niet altijd dat ik zoveel voor mijn sport moest opofferen. Dus ja, ik heb wel het gevoel dat ik wat gemist heb. Ik drink ook graag eens een pintje, maar als je in het leven iets wilt bereiken, moet je kiezen.”
Lampaert kwam in een door doping geteisterde sport terecht. Hij heeft daarover een duidelijke mening. “Als je zo hard en zo veel traint, dan is het echt niet leuk wanneer je in de publieke opinie hoort dat alle renners van het verboden potje snoepen. Doping behoort tot de voltooid verleden tijd.”
Hangt er in Lampaerts kamer ten slotte een poster van Boonen? “Dat niet, maar ik heb wel bewondering voor klassieke renners als Tom Boonen en Peter Sagan. Zij steken er voor mij bovenuit. Het geeft een ongelooflijke kick om voor het eerst tussen die mannen te rijden, maar het went natuurlijk. Zelf probeer ik iedere wedstrijd opnieuw respect in het peloton af te dwingen.”
© 2014 – StampMedia – Laurens Soenen
Dit artikel werd gepubliceerd door Sportmagazine op 02/04/2014