(rekto:verso) Twee steden, twee kunstenfestivals. De derde editie van Electrified in Gent, 'The Responsive City', opende onze oren om onze blik op de stad te verbreden. Festival Kanal plaatste de Brusselse wijk Molenbeek in de schijnwerpers. Wat hebben die projecten hun stad te bieden in het dichte struikgewas van stadstentoonstellingen en stedelijke kunstenfestivals?

De jongste jaren schieten allerhande kunstevenementen als paddenstoelen uit de urbane grond. Wat maakt de stad zo aantrekkelijk dat kunstenaars door kunstorganisaties en curatoren massaal de stad ingestuurd worden? De overwegingen zijn divers. Na de museumvlucht en de institutionele kritiek lijken artistieke projecten het over alles te kunnen hebben, zodra ze hun vlagje in de stad planten. Op het snijvlak tussen engagement en city marketing verkondigen organisatoren ‘de blik van de toeschouwer te verruimen’, ‘een nieuwe ervaring van de urbane ruimte teweeg te brengen’ of ‘gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen’. Hoe en met welk doel dat gebeurt, verschilt naargelang de aard van het project en de opdrachtgever. Dat maakt ook de impact en de betekenis van dat soort stedelijke ingrepen erg wisselend.

Zowel Electrified als Festival Kanal vertrekken vanuit een sterk maatschappelijk engagement voor de stad. Ze ademen een heel andere sfeer dan grote stadstentoonstellingen als TRACK, Beaufort of Manifesta. Beide festivals houden zich ver van obscure installaties of abstracte stofsculpturen, en kiezen resoluut voor interactieve kunstwerken van kunstenaars van wie het oeuvre sterk geënt is op actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Zo bieden Electrified en Festival Kanal een mogelijk antwoord op de schreeuw om een groter draagvlak voor kunst. Maar slagen ze er ook in om dat te verzoenen met autonome artistieke uitdrukkingskracht?

De stem van de stad

De derde editie van Electrified, een initiatief van Vooruit en S.M.A.K., diende zich aan als een festival dat bestaat uit ‘drie unieke projecten die verborgen lagen blootleggen in de stad’. Twee projecten kregen vorm in timelab, dat als werkplaats voor kunst, technologie en samenleving de kunstenaar beschouwt als sparringpartner. Niet de kunstenaar op een voetstuk, maar de kunstenaar die een actieve rol onderschrijft in de maatschappij, samen met andere actoren uit verschillende disciplines en sectoren. Voor ‘The Responsive City’ onderzochten kunstenaars, samen met wetenschappers, hoe technologie in een geglobaliseerde wereld de stad opnieuw aan het woord kan laten. In het digitale tijdperk lijkt de stad immers gekaapt door allerhande nieuwe media. iPhone, iPod en iPad schuiven moeiteloos tussen stad en stedeling in. Enerzijds staat de stedeling in direct contact met de rest van de aardbol, anderzijds vervreemdt hij van zijn fysieke omgeving.

Dat dubbelspel was waar Tomorrow the ground forgets you were here van Duncan Speakman en zijn gezelschap Circumstance op inhaakte. Een afgebakend gebied – drie straten, een plein en een park – vormde het terrein waar je, uitgerust met mobiele apparatuur, een klein halfuur vrij kon rondlopen. Een stem orakelde: ‘The city has many voices, they might have songs for you.’ Richtingloos liep je langs winkels en gebouwen, waarbij je fictieve gedachten van de mensen achter de muren opving. De ware kracht van die audiotocht lag echter in de manier waarop nieuwe media die de stad overheersen (mobiele media, gps-systemen) en je meestal van de realiteit afsluiten, door Speakman werden heruitgevonden om de wereld binnen te halen. Via geïntegreerde opnametechnologie hoorde je nawerkingen van je eigen en andermans voetstappen moeiteloos samenvloeien met de soundtrack. Via een intense luisterervaring vertraagde Speakman je blik.

Terwijl Speakman de sociale mogelijkheden van nieuwe media onderzocht, wees Kaffe Matthews met The Swamp That Was, a Bike Opera op de semantische waarde van de klanken van de historische stad. Met een verbouwde fiets – twee geluidsboxen op je stuur – stuurde zij je de stad in. Terwijl je vrolijk trapte, vertelden bewoners over de etymologie van Gent, waarom er twee abdijen zijn, en wat zich toentertijd in het begijnhof afspeelde. Ook Matthews zette in op traagheid: hoe langzamer je fietste, hoe meer je hoorde, en hoe meer betekenis je de stad gaf. Wat aanvankelijk aandeed als een ludieke gidsbeurt, vormde pas een meerwaarde wanneer versterkte geluiden van het landschap je ter ore kwamen: van overvliegende ganzen en kabbelend water tot geluiden die de stad ooit levendig maakten, maar intussen weggezonken zijn in het moeras dat Gent ooit was.

Volgens het Brusselse collectief FoAM zou na het industriële en het computertijdperk wel eens het ‘vegetale tijdperk’ kunnen aanbreken. In haar huidige vorm bevindt onze maatschappij zich in een doodlopend straatje. Onder het motto ‘grow your own worlds’ speculeert FoAM over mogelijke alternatieven, door artistieke experimenten in de publieke ruimte. Zo vormde tijdens Electrified Borrowed Scenery –een botanische stadstuin – het decor voor een fictieve alternatieve realiteit waarin planten het mensenras niets dan goeds leren. Tijdens een workshop plantencommunicatie wisselden mensen en planten gedachten uit over nieuwe samenlevingsvormen. Gezegend met een stem, werden planten volwaardige medebewoners die ons inspireerden tot een mooiere en duurzamere manier van leven – planten voorzien in hun eigen voeding, zuiveren de lucht en voeden de bodem in plaats van hem te vervuilen. Niemand weet wat de toekomst brengt, maar dat belette FoAM niet om samen met de bezoekers te reflecteren over een mogelijk utopisch toekomstbeeld.

Het kanaal als forum

Dat FoAM ook aan Festival Kanal deelnam, verbaast niet. FoAM huist op een van de kaaien van het Brusselse kanaal, en past daardoor perfect in het festivalconcept om de artistieke bedrijvigheid rond het kanaal in de schijnwerpers te plaatsen. Festival Kanal wilde in de eerste plaats verschillende actoren verenigen, die vanuit hun creativiteit de uitdagingen en de mogelijkheden van de kanaalzone onderzoeken. Als antwoord op de problematische mobiliteit in de kanaalzone bouwde FoAM, samen met kunstenwerkplaats Nadine, een houten taxiboot die aangedreven wordt door zonlicht. Tussen vastgelopen auto's, het drukke luchtverkeer en vrachtschepen die van punt A naar punt B varen, werd de ecologisch verantwoorde boot een vehikel voor lokale vertellingen. Net als Borrowed Scenery nam dat project de vorm aan van een gesprek tussen de mens en een mogelijke toekomstige wereld waaruit duurzaamheid, traagheid, ecologie en het lokale niet weg te denken zijn. FoAM creëerde zo een toonbeeld van hoe kunst ingezet kan worden om te reflecteren over sociale, ecologische, economische en stedenbouwkundige processen.

Het adagium van Festival Kanal leek wel de bevlogen uitspraak waarmee Joseph Beuys creativiteit naar voren schoof als fundament voor elke samenleving: ‘Jeder ist ein Künstler.’ Naast talloze artistieke interventies gingen ook de inwonersvan Molenbeek de creatieve toer op. De bewoners van het Klein Kasteeltje maakten voor het Europese verhalenproject Sharazad digitale beeldverhalen over gebeurtenissen uit hun dagelijkse leven, en fotograaf Kurt Deruyter en auteur Johan Reyniers verzamelden tweeënvijftig Molenbeekse verhalen die op een grasperkje, en bij een stuk zelfgemaakte pizza, aan het publiek werden verteld.

Naast de verschillende ‘narratieven’ die met de stadswijk verweven zijn, stond ook de ontmoeting centraal. Hoewel het kanaal een drukbevaren waterweg is, verdeelt het de stad in tweeën: de hippe Dansaertwijk aan de ene kant van het water, achtergesteld Molenbeek aan de andere kant. Van Sainctelette tot de slachthuizen van Anderlecht speelden kunstenaars poëtisch op die tweedeling in: het water als discursieve ruimte, zonder afbreuk te doen aan de verschillen die beide kanten kenmerken. Zo projecteerde Lotte Van den Audenaeren woorden uit gesprekken met bewoners en passanten op het kanaalwater. Op de brug aan de Vlaamse Poort liet Honoré d'O beurtelings een man en een vrouw een visdraad vasthouden die verdween in de hemel: een prikkelend, ongrijpbaar beeld op het punt waar passanten uit beide richtingen elkaar kruisen – wat zou er zich aan de andere kant bevinden? In de geest van Henk Oosterlings idee over ‘kunst als openbare ruimte’ werden de inventiviteit en het engagement van de bewoners ingezet, om in gemeenschap het kunstwerk te realiseren. De kunstenaar reikt iets aan en de bewoners denken mee. In de ontmoeting blijkt immers veel mogelijk. Met een reusachtig vel papier en de creativiteit van de bewoners vouwde Frank Bölter een papieren boot op maat, waarmee hij even later het kanaal op voer. Tresse à 6 voies van Thierry de Mey verenigde dan weer zes bezoekers in een choreografie die de deelnemers dwingt om met elkaar rekening te houden om niet te botsen, en waarbij voorrang van links geldt.

Komt dat zien, komt dat zien

Zowel Festival Kanal als Electrified heeft een nobel doel voor ogen. Vanuit een gevoel dat kunst opnieuw een maatschappelijke rol te vervullen heeft, doen beide festivals een poging om actief in te haken op de lokale realiteit. In tegenstelling tot de minimale reikwijdte van tot kunst geproclameerde navelstaarderij, kan het format van het interactieve kunstenfestival, waarbij verschillende actoren samenwerken, tot een nieuwe stadsdynamiek leiden. Bewoners worden ertoe aangezet om na te denken over de toekomst van de stad en om toenadering te zoeken met hun omgeving. Beide kunstenfestivals zijn klaar en duidelijk over de maatschappelijke opzet van hun programma, maar slagen ze er ook in om de valkuilen te mijden die onvermijdelijk met dat soort initiatieven gepaard gaan?

Het valt niet mee om in een geglobaliseerde wereld in te gaan op wisselende noden, zonder zichzelf te (laten) instrumentaliseren. Kunst in de openbare ruimte blijkt al jaren een succesformule om mensen naar de stad te lokken, waardoor het in onze neoliberale tijd gemakkelijk gerecupereerd wordt door city marketing: kunst bevordert toerisme, fleurt het imago van de stad op en mondt finaal uit in gentrificatie, met alle kwalijke gevolgen van dien.

Zo lijkt ook voor Festival Kanal het imago van de wijk rond de kanaalzone te primeren op artistieke kwaliteit en kritische kracht. De stad als locatie is duidelijk geen artistieke keuze. De sociale uitkomst overvleugelt het artistieke. Een maatschappelijke problematiek wordt vooropgesteld, waarbij kunstenaars als pionnen in de ruimte worden gepositioneerd om doeltreffend de aandacht naar stedelijkheid te verschuiven. Tijdens Festival Kanal trok het kunstparcours ettelijke bezoekers, maar van enkele werken was de artistieke zeggingskracht nihil. De keuze om de reizende container van LOD langs het kanaal neer te ploffen, was bijvoorbeeld nogal arbitrair. Met vier vreemden kroop je in een reusachtig bed waarin je even kon wegdromen in Droomtijd, het licht- en geluidspel van Dominique Pauwels en Inne Goris. Los van die aangename verpozing maakte dat werk weinig los – al zeker geen reflectie over de kanaalzone. Ook Sculpt me point, een doe-het-zelfsculptuur van Marti Guixé, had geen inherent verband met de buurt. Bewoners laten beitelen aan een inhoudsloos kunstwerk, was bovendien een gemakzuchtige oplossing om in Molenbeek creativiteit en interactie aan te wakkeren. Voor het interactieve werk Urban defibrillator van Thomas Laureyssens diende je dan weer vier vreemden aan te spreken op straat, om samen een ‘sociale spanning’ te creëren.

Net als dat apparaat stimuleerden ook vele andere kunstwerken een vluchtig contact of gesprek, maar zelden ontstond een conflicterende ruimte waarin democratisch gedebatteerd kon worden. In de lijn van Nicholas Bourriauds' esthétique relationelle, tegenwoordig verschoven naar de openbare ruimte,werd kunst opgevat als bindende lijm tussen verschillende gemeenschappen. Om het met de woorden van organisator Platform Kanal te zeggen, werd Molenbeek middels kunst getransformeerd tot een ‘must-gozone’, een vrolijk feest waarbij verschillende actoren uit de buurt elkaar de hand reikten. Alleen is het de vraag of die bindende lijm tijdens deze driedaagse wel voldoende droogtijd kreeg om langer door te werken.

Anders is dat bij Electrified, dat als festival nauwelijks zichtbaar was in de stad. Afgezien van de fietsen die de volle aandacht trokken, werden individuen incognito de stad ingestuurd om op een meer integere manier de stad te herontdekken. Zo hield Electrified zich ver van alles wat op stadspromotie lijkt, en hield het festival zich aan de belofte om de bezoeker de stad anders te laten ervaren. Kaffe Matthews loodste het publiek door het vergeten Ledeberg, en het goed verborgen plantenlaboratorium van FoAM bracht de geneeskrachtige en eetbare planten in kaart die ongemerkt in de stad groeien. Subtiel, maar wel raak werd het publiek aangespoord om anders te kijken, en na te denken over de urbane ruimte.

 

Acties of attracties?

Bij de kunstelite luidt het doorgaans dat kunstenaars tijdens kunstenfestivals ‘gedegradeerd’ worden tot sociaal werker, politicus, wetenschapper of activist. Of de kunstenaar pur sang, verknocht aan zijn sokkel, dan altijd even relevant werk maakt, valt te betwisten. Wel blijft het voor stedelijke kunstenfestivalseen uitdaging om hun maatschappelijke interesse in te bedden in autonome vormen. Tijdens Festival Kanal slaagde Bart Lodewijks daarin met zijn krijttekeningen, alsook Honoré d'O met zijn cryptische, lichtvoetige installaties. Maar die kunstenaars zijn eerder uitzondering dan regel.

Dan illustreerde Electrified toch een stuk doeltreffender hoe interactief werk vorm kan geven aan engagement, ook al was de nadruk op sociale interactie daar minder uitgesproken. De wetenschappelijke en maatschappelijke interesses van de Electrified-kunstenaars gingen niet ten koste van hun autonomie. Integendeel, bewonderenswaardigwas de manier waarop ze technologie artistiek inzetten. Nieuwe media die de urbane ruimte plegen te koloniseren, werden poëtisch aangewend voor een andere blik op stedelijkheid. Terwijl ruimtelijke planners er lak aan lijken te hebben, wezen kunstenaars daar op het belang en de grote betekenis van de soundscape van de stad. De individuele benadering van Electrified zorgde dan wel voor een kleiner publieksbereik dan Festival Kanal had, maar een kwalitatieve evaluatie primeert voor een kunstenfestival nog altijd op de kwantitatieve evaluatie van het beleid.

Binnen het nieuwe paradigma van optimistische, geëngageerde kunst is het van vitaal belang dat kunstenaarsexperimenteren en naar nieuwe vormen zoeken. Zodra engagement in een sterke eigen vorm gegoten is, kan het kunstwerk de wereld in zonder door allerlei agenda's te worden gerecupereerd. Kunstenaars zijn niet het middel waarmee urbane kunstenfestivals en beleidsinstanties hun doelen kunnen heiligen. Moeten zulke festivals niet in de eerste plaats dienen als platforms waarop kunstenaars dieper graven en onderzoek voeren? In dat opzicht kan een te korte inwerkingsperiode een serieus hiaat zijn. In hoeverre krijgen kunstenaars tijd en ruimte om de context en de problematieken van de stad terdege te onderzoeken?

Voorafgaand aan Electrified, resideerden de betrokken kunstenaars, behalve FoAM, enkele maanden in timelab om Gent te exploreren en hun artistieke onderzoek door te denken. Daar werden tijdens het festival de vruchten van geplukt. Bij Festival Kanal leek dat vooronderzoek afwezig, zo leerden die paar kunstwerken die nogal gratuit overkwamen. Bovendien vertroebelde het kermisgehalte van het festival de grens tussen actie en attractie in de openbare ruimte. Een aantal interessante projecten bleven hangen, maar in zijn geheel liet het festival een versnipperde en vluchtige indruk na. Hoewel Festival Kanal potentieel heeft, liet het tijdens deze editie de kans liggen om het debat rond de kanaalzone grondig te voeren. Vrijblijvendheid is niet aan kunstenfestivals besteed, want waarom zou je je anders als kunstenfestival profileren? Met louter goede bedoelingen kom je er niet. Van sterke kunstwerken blijft het kritische denkvermogen het belangrijkste ingrediënt. Voor een kunstenfestival is dat niet anders.

© 2012 - rekto:verso - Laura Herman
Dit artikel verscheen eerder op rekto:verso en kadert in een samenwerking tussen StampMedia en een aantal onafhankelijke nieuwsmedia waaronder rekto:verso.