De oorlog in Gaza en de berichtgeving daarover beroert veel jongeren. Daarom nodigden we Samira Ataei uit om in gesprek te gaan met onze jongeren. Ataei is buitenlandredacteur bij De Standaard en schrijft regelmatig over Gaza sinds het opnieuw uitbreken van de oorlog op 7 oktober. Tijdens de talk ging ze dieper in op hoe ze journalistiek te werk gaat wanneer ze bericht over Gaza.
Samira Ataei werkt sinds 2021 bij De Standaard als buitenlandredacteur. Daar berichtte ze al over de oorlog in Oekraïne, de protestbeweging in Iran, de aardbeving en verkiezingen in Turkije en over de oorlog tussen Israël en Hamas.
Aan de jongeren van StampMedia vertelde ze hoe ze de journalistiek is ingerold. “Ik heb Taal- en Letterkunde Engels-Duits, Internationale Politiek en journalistiek gestudeerd. Ook liep ik stage bij Apache en de Groene Amsterdammer in Nederland. Na mijn stage bij De Groene kwam ik te weten dat er een vacature was bij De Standaard. De krant zocht een buitenlandredacteur. Sindsdien werk ik er fulltime.”
“Ik hou van de journalistiek omdat het mij de enige plek lijkt waar ik voortdurend kan bijleren”, vertelt Ataei. “Ik hou van schrijven en van verhalen vertellen. Door dagelijks artikels te schrijven, leer je ontzettend snel bij. Mijn schrijfskills zijn de voorbije twee jaar enorm verbeterd. Dankzij de journalistiek kon ik ook veel verschillende mensen leren kennen.”
Objectiviteit
Wie journalistiek zegt, zegt ‘objectiviteit’. Alleen voelen veel jongeren aan dat journalisten of mainstream media niet altijd het hele verhaal brengen, dat het vanuit één standpunt verteld wordt. Samira Ataei: “We moeten niet naïef zijn, objectiviteit bestaat niet. Niemand is volledig objectief. Er zal altijd een bias zijn. Een lokale krant in Indonesië is bijvoorbeeld ook biased. Iedereen is opgegroeid in een bepaald denkkader, en dat is niet alleen in het Westen zo. Niemand kan dat volledig uitschakelen, maar als journalist moeten we ons daar wel bewust van zijn, bij de ander, maar ook bij jezelf. Alleen zo kan je kritisch verslag uitbrengen.”
“Iedereen is opgegroeid in een bepaald denkkader. Dat is niet alleen in het Westen zo”
“Daarom is het belangrijk om als journalist veel perspectieven te tonen en de lezer zo de tools te geven om zelf te beslissen hoe ze over bepaalde zaken denken. Als journalist geven we de feiten, we bepalen niet hoe iemand over iets denkt. In die zin blijft een journalist op een afstand en gaat die bijvoorbeeld niet zelf op de barricaden staan.”
Het gesprek over journalistieke objectiviteit werd concreter door te kijken naar de berichtgeving over Gaza. Op 11 oktober publiceerde Samira Ataei een artikel met als titel ‘Het spoor van gruwel dat Hamas achterliet’. De aanwezige jongeren dachten intuïtief dat Hamas als slechterik en Israël als slachtoffer werden geportretteerd. Ze geloven vaak dat mainstream media een kant kiezen, en in dit geval de kant van Israël.
Ataei pareert: “Een artikel is meer dan de titel alleen. Je moet onze journalistiek (die van De Standaard, red.) ook zien in het licht van een krant die dagelijks verschijnt. Dag per dag volgen we de ontwikkelingen op en berichten we over wat er die dag gebeurt. Op 7 oktober was er de aanval van Hamas op Israël. We brengen de actualiteit, maar hebben ook vrijwel meteen uitgezoomd door stukken te brengen die achtergrond bieden over de geschiedenis van het conflict.”
Betrouwbare bronnen
Propaganda loert altijd om de hoek, zeker in oorlogstijd. ‘In een oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer’, schreef De Standaard al eens. Samira Ataei ging dieper in op hoe journalisten feiten proberen te verifiëren wanneer ze zelf niet ter plekke kunnen gaan, zoals in Gaza. Als journalist is het doel om de waarheid te achterhalen en geen enkele partij actief te verdedigen. Maar hoe bepaal je wat betrouwbaar is en wat propaganda is?
“Bij een eerste reportage getuigde een soldaat over onthoofde baby’s op de Israëlische nieuwszender I24. Het nieuws werd meteen opgepikt door talloze mediakanalen”, vertelt Samira Ataei. “Het is belangrijk om bij elk nieuws de context goed te begrijpen. Als journalist moet je altijd kijken waar informatie vandaan komt en dat kritisch tegen het licht houden. Het moet een reflex zijn om dat in vraag te stellen. Het ‘nieuws’ over onthoofde baby’s ging razendsnel rond, terwijl het eigenlijk alleen gebaseerd was op één enkele getuigenis. Propaganda is niet het werk van een individu, het is een dynamiek die zich voorzet en die dan vooruit wordt gestuurd door mensen die er belang bij hebben.”
“Al snel werd duidelijk dat de informatie niet klopte”, vervolgt Ataei. “Zelfs het Israëlische leger kon het nieuws niet bevestigen.” Wanneer wordt gevraagd waarom het leger wel een betrouwbare bron is en geen deel is van de propagandamachine, antwoordt Ataei dat “een officiële bron niet zomaar altijd een betrouwbare bron is. Het kan ook deel uitmaken van propaganda. In dit geval denk ik dat het Israëlische leger geen belang zou hebben gehad om die desinformatie in stand te houden. Dat zou knagen aan hun betrouwbaarheid in het Westen.”
“Ook als een bron officieel is, ga je na welke belangen spelen en kijk je even kritisch naar die uitspraken als bij een andere bron”
“Het Israëlische leger doet ook aan propaganda, maar ze zijn ook afhankelijk van de VS en moeten ook aan die bevolking en media verantwoording afleggen. Bovendien deed het verhaal al de ronde. Ook als een bron officieel is, ga je na welke belangen spelen en kijk je even kritisch naar die uitspraken als bij een andere bron.”
Een ander nieuwsitem waar veel onduidelijkheid over was, was de aanval op het Al-Ahli Arab ziekenhuis in Gaza. Het nieuws deed meteen de ronde dat het om een Israëlische luchtaanval ging. “Zonder onafhankelijke journalisten of waarnemers ter plaatse waren we bij onze eerste analyse toegewezen op digitale forensische analisten die beeldmateriaal analyseerden en verifieerden. Daaruit bleek dat het om een kleinere raketinslag ging en geen luchtbombardement.
De ‘gewone’ mens
Het is daarnaast ook belangrijk om actief op zoek te gaan naar mensen ter plaatse om hun perspectieven te verzamelen”, legt Ataei uit. Zakari Shahab, een Palestijnse universiteitsdocent, is één van de bronnen die Samira Ataei gebruikt om zicht te krijgen over wat er momenteel gaande is in Gaza. “Als journalist val je terug op officiële bronnen zoals overheden, het hoofd van een leger, ... maar het is minstens even belangrijk, zo niet belangrijker, om de ‘gewone’ mens aan het woord te laten en hun stem te laten horen in de krant”, vertelt Ataei. “Zakaria vertelt zijn eigen persoonlijke ervaring. Dat is niet alleszeggend of alomvattend, maar het is wel belangrijk dat je het verhaal kunt vertellen van iemand die dag in dag uit met jou deelt wat er aan de hand is”
“Als journalist ben je vaak meer dan iemand die louter getuigenissen verzamelt. Je bouwt een band op met de personen die je informatie verschaffen. Ik luisterde soms urenlang naar Zakaria, ook als daar niet meteen een artikel uit voortvloeide. Natuurlijk raakt het menselijke leed mij ook, De Standaard stond ook al stil bij de humanitaire ramp die zich ontvouwt in Gaza. Maar die gevoelens staan niet in de weg van mijn taak als journalist: de feiten brengen. Als dat wel zo is, moet je afstand nemen van het onderwerp.
“Als journalist val je terug op officiële bronnen zoals overheden, het hoofd van een leger, ... maar het is minstens even belangrijk om de ‘gewone’ mens aan het woord te laten”
Journalisten krijgen doorgaans al veel kritiek, maar bij gevoelige kwesties als de oorlog in Gaza uiten jongeren nog meer hun frustraties over de mainstream media. Samira Ataei erkent dat er veel uitdagingen zijn om evenwichtige journalistiek te blijven brengen. “Het is constant balanceren tussen diepgang enerzijds en de beknoptheid die eigen is aan nieuwsverslaggeving. Toch blijft het belangrijk om verschillende perspectieven en historische context te bieden aan de lezers.”
Die perspectieven en historische context bereiken jongeren niet altijd. Velen lezen de krant niet meer en ook in de app van De Standaard staan veel artikels achter een betaalmuur. Bovendien krijgen jongeren het nieuws vandaag veel meer versnipperd binnen en komen ze niet meer in aanraking met de structuur van een krant waarin twee artikels, twee perspectieven bijvoorbeeld, naast elkaar kunnen staan. Eén van de perspectieven kan al eens verdwijnen door het algoritme op sociale media. Ataei:“De Standaard heeft nog altijd een papieren krant, maar op de website en de app proberen we ook die verschillende verhalen en perspectieven zo goed mogelijk te bundelen.”
“Het is niet altijd gemakkelijk. We hebben al vaak gehoord hoe complex de berichtgeving kan zijn over langlopende conflicten zoals Israël-Palestina”, besluit Ataei. “Achter de schermen overleggen we en discussiëren we regelmatig met collega’s over welke aanpak het beste is. Het is belangrijk dat journalisten een toewijding hebben om de ingewikkelde aard van deze kwesties weer te geven, zonder ze te simplificeren.”