© Sebastian Dory

Wasim Khosti (18) ontvluchtte drie jaar geleden samen met zijn familie Afghanistan. Via ATLAS, een organisatie voor integratie en inburgering in Antwerpen, kwam hij terecht in een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers, kortweg OKAN. Hier werd lerares Leen Massei al snel meer dan een leerkracht: een psychologe, een sociaal-assistente en zelfs een tweede moeder.

Heb je veel van de oorlog in Afghanistan meegemaakt?

Wasim: “Ja, in mijn provincie Khost is het leven zeer moeilijk. Het is daar normaal wanneer mensen met een AK-47 rondlopen. Bijna iedereen heeft wapens in huis. Ik heb met mijn eigen ogen gezien hoe mensen elkaar afschoten, maar ik stond er niet lang bij stil. Wij zijn met zo’n situatie opgegroeid. Het is erg om het te zeggen, maar we raakten gewend aan het geweld in Afghanistan.”

Heb je het moeilijk met wat je hebt meegemaakt?

Wasim: “Het moeilijkste was dat ik al mijn vrienden moest achterlaten, niet zozeer wat ik heb gezien. Ook de onzekerheid in België zorgt voor heel veel stress. En wat er met mijn zussen of met mijn vrienden gebeurt. Via sociale media proberen we dit te volgen, maar het is moeilijk om contact met hen te hebben. Twee maanden geleden kreeg ik via Facebook het nieuws dat mijn beste vriend is omgekomen bij een bomaanslag van de Taliban. Wij zijn samen opgegroeid en hebben jarenlang samen gevoetbald. Dat heeft me enorm veel verdriet gedaan.”

© Sebastian Dory

Hoe gaat jouw familie ermee om?

Wasim: “Mijn moeder is echt ziek geworden door alles wat ze zag op sociale media van wat er gebeurde in Afghanistan. Vorig jaar was er een aanslag in Kabul waarbij 80 doden en 350 gewonden waren gevallen. Daar is ze echt lang heel ziek van geweest. Ze is zelf een moeder van negen kinderen en ze voelt de pijn van al die andere moeders.”

Bij wie kon je terecht met je mentale problemen?

Wasim: “Bij mijn OKAN-leerkrachten, ze luisterden altijd naar mij. In het bijzonder Leen, zij was voor mij een tweede moeder. Ze hielp mij niet alleen met materiaal, maar ook op geestelijk vlak. Ik heb één jaar en drie maanden in de OKAN-klas gezeten en zag haar wekelijks. Wij hadden een zeer goede relatie, dus het was voor mij gemakkelijker om met haar te praten dan met bijvoorbeeld een sociaal-assistente die ik niet goed kende.”

"Ik wil niet blijven denken aan het leed dat ik daar heb gezien. Dat ligt nu achter mij"

Leen, is het moeilijk voor jou als leerkracht om hiermee om te gaan?

Leen: “Ik vond dat in het begin veel makkelijker om te dragen. Vijf jaar geleden waren dat enkelingen in een klas, maar nu worstelt vaak meer dan de helft met mentale problemen. Ik heb klassen vol Syriërs, Irakezen en Afghanen. Het aantal probleemgevallen is zo groot geworden dat het moeilijk wordt. Ik ben een leerkracht, geen psycholoog of sociaal-assistente, maar ik doe die taken wel. Ik kan wel luisteren, maar ik heb niet het gevoel dat ik de leerlingen echt kan helpen. Het wringt soms wel dat ik niet meer kan doen.”

Praat je nu nog met mensen over je problemen, Wasim?

Wasim: “Nee, nu wil ik dat niet meer. Ik heb hier een goed leven in België en ben gelukkig. Ik wil niet blijven denken aan het leed dat ik daar heb gezien. Dat ligt nu achter mij.”


Dit artikel werd gepubliceerd door WAT WAT op 01/10/2018

vorige volgende