Met Hees zet Maarten Goethals, politiek journalist voor De Standaard, zijn eerste stappen in de wereld van de poëzie. In zijn debuut passeren Brussel en koningin Paola de revue, maar ook “de zaken waarover de politiek moet zwijgen”.
Hij zit in een stacaravan in de Ardennen, wanneer journalist en dichter Maarten Goethals (28) me om zeven uur 's avonds opbelt. Temidden van de duisternis en in volle afzondering werkt hij al aan een volgend werk: een novelle. Met zijn dichtbundel Hees heeft hij duidelijk de smaak te pakken gekregen. “Ik wil vooral experimenteren met literatuur”, zegt hij daarop. “Zien wat ik aankan. En dat kan je alleen maar door te schrijven, schrijven... en schrijven.”
Luidop
In zijn debuut ging hij meteen aan de slag met een van de moeilijkste literaire genres: poëzie. Het resultaat is een bundel gedichten. Ze gaan over Brussel, de stad die hij blijkbaar te weinig aandacht geeft in zijn journalistieke werk, over koningin Paola, de Italiaanse bella donna die tegen haar zin een sierstukje werd in het paleis te Laken, en... over de vrouw, “het wezen dat niemand begrijpt”.
Hij las drie teksten voor op de voorstelling in Passa Porta, de Brusselse boekenwinkel die voor één avond gevuld was met fans van Goethals. Met geconcentreerde en rustige stem las hij zijn eigen woorden luidop voor, voorafgegaan door anekdotes en een kwinkslag. Aan de reacties van zijn collega's in de zaal te merken, passeerden ook enkele inside jokes.
Zwijgen
Politieke journalistiek en poëzie lijken twee aparte werelden of zelfs universa. “Inhoudelijk zijn het verschillende werelden”, beaamt Goethals. “Politiek gaat over de macht en methodes die een samenleving vorm geven. Poëzie daarentegen gaat over zin geven aan mijn leven. Dan gaat het over zaken waar de politiek over moet zwijgen, zoals mijn familie en de liefde.”
Enkel in de taal vinden deze twee werelden elkaar, zij het schampend. “Zowel een journalist, als een dichter is met het Nederlands bezig”, vertelt de debutant. “Maar ook daar zijn er verschillen. In mijn poëzie gebruik ik een gestileerde, pure vorm van de taal. Je zal in de hele bundel maar één passieve vorm vinden, omdat ik niet anders kon. In de journalistiek zijn literaire ambities van nevengeschikt belang. Een tekst moet goed geschreven zijn en daar stopt het. Dat is voor mij soms wel een frustratie.”
Gekwetter
In zijn dichtbundel bindt Goethals ook de strijd aan met het gekwetter dat ons heelder dagen omringt. “In politieke journalistiek zit je altijd in een verhaal van actie en reactie”, legt hij uit. “Het is een strijd die constant gevoerd wordt, vooral op sociale media, en die zo vermoeiend is. Bovendien is het vaak voorspelbaar, zoals bij de stakingen. Je weet op voorhand hoe een partij reageert en wat die zal zeggen.”
Met poëzie meer het onvoorspelbare in het leven brengen, is daarentegen niet helemaal zijn ambitie. “Voor mij persoonlijk was dat wel het geval, omdat ik anders met de taal kon omgaan. Bij een artikel weet je waar je naartoe wilt. Bij een gedicht begin je soms bij een klank die je ergens gehoord hebt en waarover je begint na te denken. Zowel de weg als de bestemming liggen niet vast.”
Toon
Zoals een ouder vaak, zonder dat toe te geven, een favorietje heeft tussen zijn kroost, heeft een dichter vast ook een favoriet gedicht in zijn eigen bundel. “Euh... (lacht) Het belangrijkste is alvast Doornroosje, omdat ik bij dit gedicht het gevoel had mijn toon en stijl te hebben gevonden. Het gedicht dat persoonlijk het meeste aangrijpt, is dan weer Vandaag. Dat is, net als Ibis, opgedragen aan een vriendin die overleden is. Poëzie is vaak een handig instrument op cruciale momenten in mijn leven.”
© 2014 – StampMedia – Gunther Malin; foto: Milou Verstappen