PALESTINA - Het bedoeïenendorp Makhoul op de Westelijke Jordaanoever werd op 16 september 2013 volledig vernietigd. Naar aanleiding daarvan bezochten enkele EU-diplomaten het dorp op 20 september. Een incident met het Israëlische leger kwam daardoor uitgebreid in de media. Over de bedoeïenen geen woord.
Het incident in Makhoul kwam in het nieuws toen een Franse diplomate hardhandig werd aangepakt door het Israëlische leger. De woordvoerder van het leger rechtvaardigde het optreden door te stellen dat de dame in kwestie het geweld zelf had uitgelokt door een soldaat in het gezicht te slaan. "Diplomaten worden door hun regeringen uitgestuurd om toenadering te zoeken, niet om te provoceren", zei de woordvoerder van het Israëlische leger.
Bedoeïenen in Israël
Achter het incident van 20 september schuilt een problematiek die al decennia aansleept en veroorzaakt wordt door een omstreden Israëlisch beleid. 200.000 bedoeïenen maken deel uit van de 1,2 miljoen tellende Palestijnse minderheid in Israël. Ze leven grotendeels in de zuidelijk gelegen Naqab of Negev woestijn, maar worden er voortdurend bedreigd met landonteigening en vernietiging van hun woningen. Hoewel ze, net zoals alle Palestijnen in Israël, het Israëlisch burgerschap genieten, leven ze als tweederangsburgers. Of erger.
Op dit moment worden 35 ‘niet-erkende’ bedoeïenendorpen bedreigd. Ondanks het feit dat ze bestonden voor de creatie van de staat Israël in 1948, of nadien door Israël werden opgericht om de door de oorlog ontheemde gemeenschappen onder te brengen. Human Rights Watch merkt op dat dit in schril contrast staat met de verdere uitbouw van joodse gemeenschappen in dezelfde regio.
Adalah, een Israëlische organisatie voor de rechten van Arabische minderheden, voegt daaraan toe dat Israël de dorpen niet erkent omdat ze zich illegaal op het land bevinden. "Daarom hebben zij ook geen toegang tot water, elektriciteit, rioleringen, onderwijs, gezondheidszorg en wegen. De staat Israël wil de bedoeïenen op die manier ontmoedigen om op het grondgebied van hun voorouders te blijven wonen", aldus Adalah. Het merendeel van de bedoeïenengemeenschappen bevindt zich echter al honderden jaren op het land. De Israëlische regering maakt van het gebied een ‘gesloten militaire zone’ om militaire trainingen uit te voeren.
Prawer-Begin
Een voorbeeld van het omstreden beleid dat Israël voert, is de Prawer-Begin wet die in juni dit jaar werd goedgekeurd door het Israëlische parlement. In 2011 werd een eerste versie van dit plan gestemd, waardoor in 2011 en 2012 telkens 1.000 woningen werden vernietigd. Door de nieuwe wet dreigen opnieuw tot 70.000 bedoeïenen in Israël hun woningen en land kwijt te geraken in de Negev woestijn en het noorden van het land. Het wetsvoorstel werd gestemd en goedgekeurd zonder enige inspraak van de bedoeïenengemeenschappen zelf, hoewel ze de belangrijkste betrokkenen zijn van dit wetsvoorstel.
De nieuwe wet voorziet erin om de gemeenschappen onder te brengen in 'townships'. Sinds de jaren zestig werden dergelijke 'townships' al opgericht om de ontheemde bedoeïenen onder te brengen. De Israëlische regering beweert dat ze hier gratis grond krijgen en toegang hebben tot elektriciteit en water, ter compensatie voor hun verloren grond en woningen. Vandaag weigeren echter de meeste bedoeïenen hun land op te geven om te gaan wonen in de armste streken van het land.
Bedoeïenen in de Jordaanvallei
Op de Westelijke Jordaanoever zijn de zaken nog complexer door de verdeling van het gebied in drie type regio’s. Area A wordt administratief en bestuurlijk gecontroleerd door de Palestijnse Autoriteit en bevindt zich slechts in en rond de grootste steden. Over Area B heerst een gedeelde controle: militair door Israël, administratief door de Palestijnse Autoriteit. Het grootste deel echter, ongeveer 60 procent, staat volledig onder Israëlische controle.
De Jordaanvallei in het oosten van de Westelijke Jordaanoever is, op de stedelijke kern van Jericho na, onderdeel van Area C en wordt ook volledig door Israël gecontroleerd. Net zoals in Israël worden de bedoeïenengemeenschappen in de Jordaanvallei bedreigd met landonteigening en vernietiging van hun woningen. Dit gebeurt niet volgens de Prawer-Begin wet, maar onder de Israëlische militaire bezetting van de Westelijke Jordaanoever. Deze bedoeïenen zijn bijgevolg niet eens Israëlische burgers.
Een rapport van het Ma’an Development Center, een Palestijnse organisatie die werk verricht om de economische en sociale levensomstandigheden van Palestijnse gemeenschappen te verbeteren, zegt dat 58.000 Palestijnen, waarvan het merendeel bedoeïenen zijn, worden gedwongen om te leven op slechts 5 procent van het land. 50 procent is in het bezit van 11.670 joodse kolonisten die er producten telen voor de buitenlandse export, voornamelijk naar de Europese Unie. Het internationale persagentschap IPS merkt op dat in de Jordaanvallei het contrast groot is. "Enerzijds zijn er de groene akkers en serres van de joodse kolonisten die gebruik maken van de rijke watervoorraden. Anderzijds worden Palestijnse boeren de toegang tot hun eigen land en de daarbij horende bronnen ontzegd door de Israëlische autoriteiten en moeten deze boeren vechten om basisgewassen te verbouwen om te kunnen overleven.”
Een andere 39 procent van het land wordt door Israël aangeduid als 'gesloten militaire zones'. De Israëlische autoriteiten dwingen er de bedoeïenen om te vertrekken door 'slooporders' uit te vaardigen. Dit beleid bedreigt niet alleen bedoeïenengemeenschappen maar de Palestijnen in het algemeen, wat vooral zichtbaar is in Oost-Jerusalem. Sinds begin dit jaar werden al meer dan 500 woningen op de Westelijke Jordaanoever en Jerusalem vernietigd, wat 862 mensen heeft ontheemd, meldt OCHA, het bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken van de VN.
Vernietiging van Makhoul
Omdat het dorp Makhoul geen bouwvergunningen verkreeg en het zich in een 'gesloten militaire zone' bevindt, werd het op 16 september volledig vernietigd. Getuigen vertelden Human Rights Watch dat Israëlische soldaten de twee hoofdwegen afsloten en het dorp binnenvielen met tien militaire voertuigen en verschillende bulldozers. Hulp van organisaties zoals het Rode Kruis werd steeds verhinderd en hun materiaal werd geconfisqueerd, aldus Human Rights Watch. Het was hierom dat de EU-delegatie aanwezig was in Makhoul.
Op 30 september bouwden activisten het dorp weer op, maar in de nacht van 2 op 3 oktober heeft het leger, ondertussen voor de vierde keer al, het dorp opnieuw vernietigd.
Een korte documentaire van Adalah laat de bedoeïenen zelf aan het woord:
© 2013 - StampMedia - C. Bastin
Dit artikel werd eerst gepubliceerd door Apache.be op 14/10/2013
Dit artikel werd eerst gepubliceerd door Kif Kif op 17/10/2013
Dit artikel werd eerst gepubliceerd door MO* - online op 17/10/2013
Dit artikel werd eerst gepubliceerd door De Wereld Morgen op 17/10/2013