Sinds academiejaar 2013-2014 zijn bijna alle academische opleidingen van de hogescholen geïntegreerd in de Vlaamse universiteiten. "Niet velen doen het luidop, maar in vele hoofden is al meer dan eens de vraag gesteld of dat hele integratieproces wel zo’n goed idee was. Zeker als het allemaal zo om- én halfslachtig moest gebeuren", schrijft Jonathan (20) in onderstaande column.
Laat ik beginnen met een schets van een typisch gesprek over studies, dat onvermijdelijk volgt bij het leren kennen van een nieuw persoon (NP):
NP: “En, wat studeer je?”
Ik: “Toegepaste taalkunde.” (meestal moet ik ook dit verder verklaren door er ‘vertaler-tolk’ achter te plakken, red.)
NP: “Ah zo, leuk! (ongeloofwaardig, red.) En waar?”
Ik: “Tja, KU Leuven.”
NP: “Zit je dan op kot? Je zei toch dat je in Antwerpen woonde hé?”
Ik: “Ik studeer ook in Antwerpen. Aan de campus van de KU Leuven in Antwerpen.”
NP: “Serieus?”
En zo is de toon gezet en word ik niet meer serieus genomen. Niet door nieuwe mensen, maar zelfs niet door de mensen op mijn campus en van mijn hoge… universiteit.
Hogeschool of universiteit?
Sinds het academiejaar 2013 – 2014 zijn verscheidene hogeschoolcampussen in Vlaanderen waar academische bachelors op hogescholen gegeven werden, geïntegreerd in de Katholieke Universiteit Leuven. Ook de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel hebben kleinere campussen en richtingen opgeslokt en onder hun vleugels genomen. Een voorbeeld: in Antwerpen is de Artesis Hogeschool samen met de Plantijn Hogeschool opgegaan in de Artesis Plantijn Hogeschool, al zijn sommige studierichtingen overgeheveld naar de Universiteit Antwerpen.
Voor mijn campus is het nog net een tikkeltje ingewikkelder gelopen. Iemand die zijn of haar bachelor behaalde in het academiejaar 2013 – 2014, heeft drie jaar aan een andere instelling gestudeerd, zonder ooit het gebouw van de campus te verlaten, Erasmus niet meegerekend. Eerst was het de Lessius Hogeschool, nadien een jaar de Thomas More Hogeschool, en nu is het de Katholieke Universiteit Leuven.
Terwijl ik dit schrijf, ben ik dus nog steeds tegen beter weten in een volwaardig KUL-student. Ik ga evenwel naar de les in een gebouw dat eigendom is van de Thomas More Hogeschool. Als ik wil informeren naar studentenvoorzieningen, ga ik naar STIP, het STudieInformatiePunt, dat borg staat in het welzijn van de studenten van de – jawel – Thomas More-studenten. En terwijl ik op de campus rondloop, word ik er op talloze plekjes en hoekjes nog aan herinnerd dat de geest van Lessius nog steeds ronddwaalt. ‘STIP Lessius Antwerpen’ prijkt nog steeds met trots in het studentenrestaurant. In mijn geval voel ik me geregeld lost in translation.
Om- en halfslachtige integratie
Voor de een is het een loutere identiteitscrisis die inmiddels overwonnen is. De campus had een kleine midlifecrisis, maar is haar wilde haren en jaren nu kwijt en intussen gesetteld in een stabiele relatie met de KU Leuven (al is er hier en daar een klein akkefietje in een bezemkast met Thomas More).
Voor de ander is het je reinste hypocrisie en schizofrenie, en klinkt de naam ‘KU Leuven’ en het daarbij horende merk intussen zowaar pejoratief. Niet velen doen het luidop, maar in vele hoofden is al meer dan eens de vraag gesteld of dat hele integratieproces wel zo’n goed idee was. Zeker als het allemaal zo om- én halfslachtig moest gebeuren.
Water blijft diep
Als lid van de studentenkring van mijn campus woon ik geregeld vergaderingen bij, zowel in Leuven als in Antwerpen. Ik merk dat het water diep blijft. In Leuven zijn we het kind van het nieuwe samengestelde gezin dat het liefst met het badwater weggegooid wordt. In Antwerpen wordt met argusogen gekeken hoe de Leuvenaars dat studentenleven aanpakken. Zo kregen ook wij een fakbar. Naar aloude gastvrijheid van ’t Stad werden we met open armen en lekker veel protest ontvangen.
Gesteld: ik studeer af. Dan krijg ik een mooi diploma van een van ‘s werelds top 100-universiteiten. En ja, daar ben ik op zich wel tevreden mee. Alleen zonde dat enkel het cadeaupapier van de campus afkomstig is van de KU Leuven, terwijl de houdbaarheidsdatum van het feitelijke cadeau al lang verstreken lijkt te zijn en niet mee op de evolutiekar is gesprongen. Samen met de voorgevel van het gebouw.
© 2015 - StampMedia - Jonathan Hendrickx