Een psychische aandoening wordt vaak beschouwd als een probleem dat op te lossen valt met medicatie. Toch ziet niet iedereen het zo: je kan met de aandoening leren leven of via andere wegen dan medicatie herstellen.

Sofie: “Medicatie als laatste optie”

© Sofie Serrien

Sofie Serrien (23) studeert sociaal-cultureel werk in Antwerpen. Ze besloot geen antidepressiva te nemen.

“Ik heb een posttraumatische stressstoornis gekregen nadat mijn mama een hersenbloeding kreeg. We gingen samen zwemmen in een meer in de winter. Op een bepaald moment zei ze dat ze hoofdpijn had en plots lag ze ondersteboven in het water. Ik dacht dat ze dood was. Het gebeuren heeft iets getriggerd, waardoor ik heel paranoïde ben geworden.”

“Als je een angststoornis hebt, moet je antidepressiva nemen. Mijn huisdokter stelde dat voor. Ik zag de noodzaak er niet van, zij drong aan. Ik zag medicatie als de laatste optie. Als ik hoofdpijn heb, neem ik ook niet zomaar altijd een pijnstiller. Ik wilde eerst andere manieren proberen om van de angsten af te komen. Uiteindelijk ben ik geholpen door gesprekken met de psycholoog, EMDR therapie en, hoe cliché ook: tijd heelt alle wonden.

Expert: “Overleg is altijd noodzakelijk”

© UPC KULeuven

Jeroen Decoster, psychiater en psychotherapeut aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van de KU Leuven, vindt overleg noodzakelijk.

“Als het gaat om psychotische aandoeningen, dan vormt medicatie een hoeksteen van de behandeling. Elke arts die in aanraking komt met iemand met een psychotische problematiek, zal medicatie voorstellen. Bij andere problemen zoals angststoornissen of depressieve klachten, moet je eerst psychotherapie overwegen. Wanneer je al te snel heil zoekt in medicijnen, dreig je een gevoel van onmacht aan te wakkeren. De bottomline is om in overleg te gaan met je huisarts en eventueel een psychiater. Samen beslis je of medicatie een rol zal spelen naast psychotherapeutische behandelingen.”

 

Mirthe * (24) studeert Nautische Wetenschappen op de Zeevaartschool in Antwerpen. Ze stopte een paar maanden geleden met het nemen van medicatie.

“Toen ik in het vijfde middelbaar zat, werd bij mij en mijn zus ADHD vastgesteld. Sindsdien kreeg ik medicatie. Ik werd er rustiger van, maar ook een beetje dood vanbinnen. Mijn eetlust nam af, ik had minder zin om iets te doen. Mijn vriendinnen vroegen wat er mis was. Ik was niet depressief of verdrietig, maar voelde gewoon niets. Werken voor school ging dan wel heel vlot.”

“Onlangs ging ik varen en overtuigde mijn kapitein me om te stoppen met medicatie. Ze vond dat je zorg moest dragen voor je hersenen, en niet zomaar van alles kon innemen. Ik wilde aanvankelijk pas stoppen wanneer ik me meer zelfzeker voelde in wat ik deed. Bovendien had ik nog een thesis en een job waarvoor ik moet presteren. Volgens haar zou ik zo nooit aan stoppen toekomen. Ze was bereid me te steunen in het proces. Ik besloot om er mee op te houden: now is as good a time as any.”

* Mirthe is een schuilnaam

vorige volgende