Amina Belorf
Amina Belorf

Ik ken een mini-maatschappij. Graag wil ik je meenemen naar een plek waar we tijdreizen met een koffer vol dromen en een hart dat schoonheid zoekt. De wereld in 't klein. Jouw vingers die zich met de mijne verstrengelen, verbonden door de lijnen op onze handpalmen volgen we de lijnen van de stad. Kriskras als krassen op palen en leuningen in trams waartegen ruggen te rusten liggen.

Kleine meisjes worden groot. Buigen, breken en staan dan weer op. Trams wachten niet, bussen rijden door. Opstappen en terugkeren in de tijd, ik voel het indrukwekkende tramstel weer denderen over de rails. Kermisattractie aan bodemtarief. Het kleine Kiel bengelde met tramstellen aan de stad, mijn ticket tot een grotere wereld. Mijn lijn, mijn lijm, mijn vat vol zielsrust.

Soms snak ik naar die oude zetels, bekraste palen en fel licht, schoonheid die in lelijkheid huist. Als een oud bankstel dat moe aan de deur staat, klaar om te vertrekken. De geur van vroegere verhalen vind je nergens meer terug.

Ogen draaien en knipperen, sluiten zich af van al wat zichtbaar is. Handen wringen, zuchten wakkeren ergernis aan. We spreken niet allemaal zo luid door de telefoon, we zouden onze plaats moeten afstaan aan de ander. Passagiers smijten het woord ‘respect’ door de tram. Het smakt als een tennisbal op de vloer, botst een keer en belandt op de lege stoel naast me. De bal voelt als de krop in mijn keel. Ik knijp erin, vraag me af wat de menigte voorschrijft. Pak ik hem op of breng ik hem terug? Met de ‘R’ maak ik het woord ‘relax’. 

Relax, we reizen samen.

Naast me zit een kind. Haar grote blauwe kijkers onderzoeken me. Ze ziet een vogel en wijst. Haar moeder lacht. Dan ziet ze nog een vogel. Ze lachen samen. Een lichtstraal schijnt door de ramen van mijn tram 2. Onze 2. Ik vraag me af wat er zo complex moet zijn. Wanneer zullen we ooit zomaar een vogel zien vliegen? Zoals door een tramraam, vergetend wie we zijn, waar we staan, waarheen we gaan. Wetend wat ons verbindt: een vogel in de lucht, een kind dat wijst. Onze handen en hun lijnen. De sporen die de weg plaveien. De schoonste dingen komen met twee.

 

Amina Belorf

vorige volgende