Met zijn onderzoek naar “vijandvorming in de Amerikaanse actiefilm” schopte Lennart Soberon van de UGent het op 5 oktober tot de laatste acht finalisten van de PHD Cup. Dat is een wedstrijd waar doctorandi aan deelnemen om het grote publiek kennis te laten maken met hun onderzoek. Een link met de Black Lives Matterbeweging bewijst dat zijn onderzoek relevant en actueel is.
We associëren actiefilms in eerste instantie met vermaak. Waar we ons echter niet altijd bewust van zijn, is dat de verbeelding van het geweld een teken is van een dieperliggend structureel probleem. “Net omwille van mijn liefde voor het witte doek, besloot ik hier onderzoek naar te doen,” zegt doctorandus Lennart Soberon (UGent). De communicatiewetenschapper specialiseerde zich later in cinema en noemt zichzelf een cinefiel in hart en ziel. In “Houden van te haten: vijandvorming in de Amerikaanse actiefilm” onderzoekt hij hoe vijanden worden afgebeeld in Amerikaanse blockbusters.
Volgens Soberon kijken we in de eerste plaats naar films om emoties op te wekken: zo hopen we ons bijvoorbeeld geliefd te voelen na een romantische komedie. Soberon merkt op dat liefde en haat de basis van elke film vormen. Filmmakers weten precies hoe ze daarop moeten inspelen. Daarin is ‘vijandvorming’ belangrijk. Dat betekent dat filmmakers bewust nadenken over hoe ze een vijand afbeelden, opdat de kijker negatieve gevoelens tegenover dat personage zou ontwikkelen. “Het is een middel om de kijker emotioneel te manipuleren en mee te nemen in het verhaal. Filmmakers brengen via hun beelden bepaalde overtuigingen over en de kijker interpreteert en begrijpt de wereld aan de hand van die voorstellingen” vertelt Soberon.
Ongelijke maatschappelijke machtsverhoudingen
We leren houden van de haat en nemen een negatief standpunt in tegenover de afgebeelde vijand, ondervond Soberon. Verder merkte hij op dat die vijanden vaak tot minderheidsgroepen behoren. “Mensen met andere etnische achtergronden en van de norm afwijkende seksuele oriëntaties worden vernietigd door de witte heldhaftige heteroman” haalt Soberon aan. Op die manier vertaalt en bevestigt de filmwereld grote ongelijke maatschappelijke machtsverhoudingen: “We denken dat we in een inclusieve maatschappij leven maar een groot deel van ons kijkt met vooroordelen naar andere groepen. Films versterken dat en het is een kenmerk van structurele onverdraagzaamheid en onbegrip,” aldus Soberon.
Sensationeel geweld
Afgelopen lente stroomden de straten van Brussel vol met Black Lives Matter-activisten die het politiegeweld op minderheden bekritiseerden. Soberon merkte op dat ook in films politie-agenten als helden worden afgebeeld, terwijl ze soms grotere geweldenaars zijn dan de personen die criminele feiten plegen. Desondanks blijft geweld in films in eerste instantie vermaak voor de ogen, volgens Soberon. Het wordt als heroïsch en legitiem aanzien. “Het feit dat geweld tegen minderheidsgroepen als sensatie wordt ervaren, moet erkend worden als een structureel maatschappelijk probleem. Zolang dit niet gebeurt, is het slechts een lege en trieste vorm van inclusie,” kaart Soberon aan. Hij pleit voor sensibilisering en een kritisch bewustzijn. “Een open en kritisch debat kan bijdragen tot een bewustere kijkhouding, waardoor geweld eerder als probleem dan als sensatie wordt ervaren”, aldus Soberon.
Uiteindelijk ging Bert Van den Bogerd van de UAntwerpen met de overwinning aan de haal. Zijn pitch ging over de oplossing om het zicht van mensen met een hoornvliesaandoening te herstellen. Met een heldere pitch over zijn complexe onderzoek won hij zowel de publieks- als de juryprijs.
Dit artikel werd gepubliceerd door DeWereldMorgen op 09/10/2020