Ieder jaar op 24 april herdenken Armeniërs, Assyriërs, Arameeërs en Grieken samen de Armeense genocide, gepleegd door de Ottomaanse Turken in het jaar 1915. Dit jaar is het 108 jaar geleden dat deze tragische gebeurtenis plaatsvond. Reporter Eliza Movsisyan heeft Armeense roots en vindt het belangrijk om het verhaal van haar voorouders te blijven delen met de wereld.
De genocide op het Joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog kennen we allemaal. De Armeense genocide van 1915 doet minder een belletje rinkelen. Naar schatting vielen er toen 1,5 miljoen slachtoffers en veranderde het politieke landschap in de regio daardoor drastisch.
Armenië is een klein land in Eurazië. Geografisch ligt het in Azië, maar veel Armeniërs identificeren zich als Europeanen. Oorspronkelijk was het een onafhankelijk koninkrijk dat de naam Urartu (860 voor Christus – 590 voor Christus) droeg. Tijdens de Oudheid behoorde Armenië tot het Perzische Rijk. Na 165 na Christus was het rijk een onderdeel van het Romeinse Rijk en zo heeft Armenië zelden stabiele tijden gekend. In 301 na Christus werd Armenië het eerste officiële christelijke land, tien jaar voor Rome, nadat koning Tiritades zich bekeerde naar het christendom en het christendom de officiële staatsgodsdienst werd.
Ottomaanse Rijk
In 1454 behoorde het westelijk deel van Armenië tot het Ottomaanse Rijk. Het was een rijk waarin Koerden, Arabieren, Joden, Armeniërs en nog vele andere bevolkingsgroepen samenleefden. Ook dan waren het geen ideale tijden, maar de burgers leefden in relatieve vrede met de Turken en met elkaar. Armeniërs, onder andere, hadden hoge titels en waren zeer gerespecteerd. Een deel van de handel lag in handen van Armeniërs. Er was vrijheid van zowel godsdienst als cultuur en taal. En toen schoot het Turks nationalisme wortel.
De Jonge Turken
In 1908 kwamen de Jonge Turken op. Dat was de bijnaam voor een groep Turkse officieren die de Turkse sultan Mehmed V wilden afzetten en een staatsgreep wilden plegen. Hun doel was een homogeen, modern, seculier Turkije, zonder andere etniciteiten. Toen de Eerste Wereldoorlog begon in 1914, kwam in heel Europa het nationalisme op, ook in Turkije. Dat werd een belangrijke reden voor de geplande massamoorden. Armeniërs waren een christelijke minderheid met een eigen taal en een sterk gemeenschapsgevoel. Sommige Armeniërs riepen op tot een onafhankelijke staat en dat baarde de leiders van het Ottomaanse Rijk grote zorgen.
Een andere reden was de overtuiging van de CUP (de regerende partij tijdens de genocide, red.) dat Rusland Oost-Anatolië probeerde te annexeren en dat Armeense vrijwilligerseenheden zouden samenzweren met het Russische leger om daarna onafhankelijkheid van het Ottomaanse Rijk te eisen. Dat waren redenen voor de CUP om een etnische zuivering (uitdrijving van de ene etnische groep door de andere, red.) te plannen op de Armeniërs en in latere fases ook op andere christelijke minderheden, zoals Grieken, Assyriërs en Arameeërs.
Drie figuren die een belangrijke rol speelden bij de voorbereiding van deze massamoorden waren de pasja’s (titel in het Ottomaanse rijk voor hoge ambtenaren, red.) Enver, Talaat en Djemal. Zij waren drie van de hoofdopdrachtgevers van de genocide.
Pogroms
De genocide op de Armeniërs kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Tussen 1894 en 1909 waren er al de ‘Hamidische Bloedbaden’ en pogroms (buitensporig geweld tegen een specifieke bevolkingsgroep. Een vergelijkbaar woord is ‘razzia’, red.) van Adana en Hadjin. 100.000 tot 300.000 Armeniërs werden toen vermoord.
De haat en het geweld tegen Armeniërs begon te escaleren toen zij in de regio Sasun weigerden dwangbelastingen te betalen en demonstraties en hervormingen organiseerden tegen de onderdrukking van het Ottomaanse regime tegenover de etnische Armeniërs.
24 april 1915
24 april 1915 is dag waarop 250 Armeense intellectuelen werden opgepakt en later vermoord in Istanboel. Het waren belangrijke figuren in de Armeense literatuur, wetenschappen, cultuur, … Daarom wordt deze dag beschouwd als de officiële herdenkingsdag.
De genocide vond plaats in verschillende fases, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. In eerste instantie werden alle mannen geforceerd om mee te gaan met de Turkse soldaten om nadien vermoord te worden. Vervolgens werden alle vrouwen, kinderen en ouderen gedeporteerd uit het Ottomaanse Rijk, richting de Syrische woestijn, met een groot tekort aan voeding en medische zorg.
Zwangere vrouwen werden mishandeld, jonge meisjes werden verkracht, ouderen werden verwaarloosd, … Samen met de Armeniërs delen Assyriërs, Arameeërs en Grieken dezelfde pijn. Naast de anderhalf miljoen Armeense slachtoffers vielen er 750.000 tot één miljoen Griekse slachtoffers en 250.000 tot een half miljoen Assyrische en Aramese doden.
De Pasja’s Talaat en Djemal werden in 1918 ter dood veroordeeld door een rechtbank in Istanboel. In 1918 vluchtte Talaat Pasja naar Duitsland waar hij onder een schuilnaam verder leefde. In 1921 werd hij om het leven gebracht door de jonge Armeen Soghomon Tehlirian, die zelf een overlevende was van de genocide. Veel familie had hij niet meer over nadat al zijn zussen voor zijn ogen verkracht en vermoord werden. Djemal Pasja werd een jaar later vermoord in Tbilisi, Georgië door drie Armeense mannen, die lid waren van de Armeense Revolutionaire Federatie. Enver Pasja werd vermoord tijdens een oorlog tegen het Russisch leger in 1922.
Khachqar
Tot vandaag wordt de genocide niet erkend door Turkije, het centrum van het voormalige Ottomaanse Rijk. Nochtans hebben enkele Turkse historici, zoals Taner Akçam, zelf onderzoek gedaan naar deze massamoorden. Akçam schreef twee boeken hierover: A Shameful Act en The Armenian Genocide, a reconstruction. Door onder andere deze publicaties en andere controversiële zaken die hij aanhaalde in Turkije, is hij verbannen uit het land en werd hij in Duitsland erkend als politiek vluchteling. Enkele grote landen als Duitsland, Frankrijk, De Verenigde Staten en Het Verenigd Koninkrijk erkennen (deels) de genocide, net als België.
Een groot gevolg van de genocide was de verspreiding van het Armeens volk over de hele wereld. Diegenen die konden vluchten, vonden hun toevlucht in Syrië, Irak, Libanon, Palestina en andere landen in het Midden-Oosten. Een ander deel werd dankzij reddingorganisaties, voornamelijk Franse marineschepen, naar Europa en Amerika gebracht. Daardoor zijn er Armeniërs te vinden in Europa, Rusland, Iran, Zuid-Amerika (Argentinië, Brazilië, Uruguay, …) en in grote mate in de Verenigde Staten.
Elk jaar wordt op 24 april ter herdenking zowat in alle steden waar veel Armeniërs wonen khachqars geplaatst. Dat zijn traditioneel Armeense gedenktekens. In België staan ze in onder meer Elsene, Mechelen, Oostende en Kortrijk.
Aregnazan Minasyan (22) uit Deurne: “Laat nationalisme niet de baas spelen”
Aregnazan Minasyan (22) uit Deurne is student Internationale betrekkingen en diplomatie aan de Universiteit van Antwerpen. Zij is een nakomeling van Armeniërs die de genocide overleefden. “De grootvader van mijn moeder was vijf jaar oud toen hij samen met zijn moeder en broer vanuit Bandirma, een stad in het noordwesten van Turkije, naar Thessaloniki in Griekenland vluchtte. Hij was getuige hoe zijn vader vermoord werd door Turkse officieren. Vorig jaar vroeg ik aan mijn grootmoeder wat ze nog wist van de verhalen die haar vader haar had verteld, maar ze liet me al snel weten dat daar zelden over gepraat werd, omdat het zeer traumatisch was geweest. Ze heeft haar grootvader nooit gekend en het is een zwaar onderwerp dat haar na aan het hart ligt.”
Turkse jongeren
“Elk jaar komen dezelfde discussies weer terug. Zelfs tussen de Armeense en Turkse jongeren heerst die spanning er soms nog. Ik hoop dat we ooit elkaars verhaal kunnen horen en meer begrip kunnen tonen voor de andere kant. Natuurlijk weten we nooit voor de volle honderd procent wat er gebeurd is in het verleden. Maar zo’n gruwelijke daad die miljoenen levens heeft gekost ontkennen, vind ik heel zwak. Ondanks alle spanningen, ben ik dankbaar voor de vele Turkse jongeren die zich wel openstellen en mee willen werken aan een goede band. Als onze voorouders eeuwenlang in vrede hebben kunnen samenwonen, dan kunnen wij dat ook. Laat het nationalisme niet de baas spelen.”
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 24/04/2023.