Van een sloppenwijk in het Kameroense Douala vertrekt Dominique Mbog als zestienjarige wees naar Antwerpen. Hij wordt geconfronteerd met eenzaamheid en racisme, maar geeft niet op. Uiteindelijk schopt Mbog het tot advocaat. In het Franstalige boek ‘Du ghetto au barreau’ (‘Van getto tot balie’) vertelt hij zijn onwaarschijnlijke verhaal.
Wat was uw belangrijkste motivatie om dit autobiografische boek te schrijven?
“Ik wil iedereen die dit boek leest, laten begrijpen dat geen enkel obstakel te groot is. Niets kan je tegenhouden, als je je dromen wil verwezenlijken. Ik wil mensen geruststellen: dat je nooit moet denken dat de moeilijkheden die er nu zijn, je weg naar succes zullen versperren. Daarnaast wil ik hulde brengen aan alle mensen die me tijdens mijn reis gesteund hebben, want zonder hen had ik mijn droom nooit kunnen waarmaken. Ik wilde hen bedanken en dit boek lijkt me de ideale weg.”
Vanwaar komt de titel van je boek?
“De woorden komen uit de mond van de pastoor, die me, na heel mijn parcours, in 2013 gedoopt heeft. Ik heb altijd gezegd dat zijn woorden de titel van mijn latere boek zouden worden. De pastoor ondertekende het voorvoord van mijn boek…”
U hebt een héél lange weg afgelegd.
“Ik ben geboren en getogen in een van de armste sloppenwijken van Douala, waar onderwijs een uitzondering was en de sterftecijfers door een gebrekkig gezondheidssysteem heel hoog lagen. Ik verloor mijn vader vlak voor mijn negende verjaardag en mijn moeder zes jaar later. Ik probeerde mijn christelijke waarden vast te houden en niet weg te zinken in een omgeving van misdaad en prostitutie.”
“Toen ik het getto verliet, heb ik mezelf de belofte gedaan dat ik er nooit zou terugkeren zonder dat mijn sociale toestand verbeterd was. Ik heb de ellendige beginfase van mijn leven beschouwd als de heenmatch. En ik wist dat ik hard moest werken voor de terugmatch. Vandaag ben ik advocaat, getrouwd en vader van twee kinderen. Ik probeer mensen te motiveren om hun ware potentieel te ontdekken en het vervolgens in te zetten voor een hoger goed.”
Hoe vond je je weg in dit vreemde land, zo ver van je natuurlijke omgeving?
“Ik ben hier aangekomen in 1997. Dankzij de financiële steun van een van mijn broers, die stopte met studeren om te werken. Hij heeft mijn vliegtuigticket gekocht. Eens in België ben ik in een opvangcentrum in Kapellen terechtgekomen.”
"Alle hulp van buitenaf was welkom, maar diegene die hard moest werken, was ik"
“Ik was zo blij met de hoop op een nieuw leven, dat ik geen aandacht schonk aan racisme of discriminatie. Ik was in Kameroen al zo goed voorbereid op tegenspoed, dat ik mijn moraal niet liet beïnvloeden. Ik heb daarentegen geleerd om de kleine dingen des levens te appreciëren – dat maakte me vrolijk, positief.”
“Ik zou voor de belangrijke terugmatch van mijn leven ook niet op andere mensen rekenen. Alle hulp van buitenaf was welkom, maar diegene die hard moest werken, was ik. Die manier van denken stelde me in staat om gefocust te blijven. Het belangrijkste was het ontwikkelen van mijn kennis en tegelijkertijd een goede manager zijn van mijn financiële middelen. Zo slaagde ik in mijn studies aan het Koninklijk Atheneum in Antwerpen en aan de universiteit en kon ik tegelijkertijd financieel onafhankelijk zijn. Ik had ervoor gekozen om voor ‘het essentiële’ te leven.”
Welk advies zou u vandaag geven aan al wie omwille van dezelfde omstandigheden eerder zou opgeven dan doorzetten?
“Ik zou hen willen zeggen dat… Als je een zaadje in de grond steekt, kijkt de aarde niet naar wie het in de grond steekt. Als je wil dat je zaadje uitkomt, moet je, onafhankelijk van je situatie, gedisciplineerd zijn, doorzetten en hard werken. Dan komt je plantje uiteindelijk uit. Dat kan niets of niemand tegenhouden.”
Dit artikel werd gepubliceerd door MM2.online op 19/05/2020