De Universiteit Antwerpen organiseerde afgelopen woensdag een masterclass rond het ebolavirus. Spreker van dienst was niemand minder dan Jean-Jacques Muyembe -Tamfum (77), directeur-generaal van het Nationaal Instituut voor Biomedisch Onderzoek (INRB) en wereldautoriteit op het gebied van het ebolavirus. Muyembe mocht die avond ook een eredoctoraat in ontvangst nemen.
Jean-Jacques Muyembe -Tamfum is hoogleraar Medische Microbiologie en Virologie aan de Universiteit Kinshasa. In 1977 maakte hij deel uit van een onderzoeksteam tijdens de eerste uitbraak van ebola. Vandaag is hij een autoriteit als het gaat over het besmettelijke virus, dat al duizenden doden geëist heeft.
Waar komt uw interesse voor het ebolavirus vandaan ?
Muyembe-Tamfum : « Na het behalen van mijn diploma geneeskunde in Congo, behaalde ik een doctoraat in de virologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Daar deed ik onderzoek naar de behandeling van verschillende virale infecties. Toen ik terugkeerde naar mijn land, was het moeilijk om in het laboratorium aan de slag te gaan, omdat ik niet over voldoende materiaal beschikte. Dus trok ik het veld in. In 1974 brak er in in Matadi, een havenstad in het oosten van Congo, een cholera-epidemie uit. De ziekte was tot dan toe onbekend in Congo. Ik heb mijn expertise ingezet om de epidemie mee te bestrijden. In 1976 brak er een ebola-epidemie uit in een ziekenhuis in Yamuku, een stad in het noorden van het land. Ik verzamelde bloed- en weefselmonsters onder gevaarlijke omstandigheden en overhandigde ze aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. Door de jaren heen ontwikkelde ik mijn expertise in het ebolavirus, en uiteindelijk werd ik een specialist op dat gebied. Landen waar het virus uitbreekt vragen me dikwijls als expert, zoals in 2014 in Sierra Leone, en dan ga ik helpen. »
"De president begrijpt de ernst van de situatie. Voor ik naar hier kwam, is er zelfs in het parlement over gesproken."
Wat probeert de overheid te doen aan de epidemie?
« De overheid is zich steeds meer van bewust van het probleem. Ze beseft dat ze betrokken moet zijn bij wat er zich afspeelt in haar land. President Felix Tshisekedi was ter plaatse om het medisch personeel te motiveren en de Congolezen het belang te doen inzien van de taak van de hulpverleners. De president begrijpt de ernst van de situatie. Voor ik naar hier kwam, is er zelfs in het parlement over gesproken. Het was de eerste keer dat dit gebeurde. Het bewijst dat de autoriteiten zich bewuster worden van het gevaar dat het ebolavirus inhoudt en dat ze er een prioriteit van maken. Dat moeten we aanmoedigen. »
Het virus heeft de regio’s rond Beni en Butembo in zijn greep. Dat zijn niet de meest veilige streken van het land. Bent u nooit bang voor uw eigen veiligheid?
« Ja, er zijn veiligheidsproblemen in die regio. Maar als wij niet gaan, wie dan wel? Vanuit hygiënisch oogpunt nemen we alle voorzorgsmaatregelen : we wassen onze handen, eten geen voedsel dat in contact is gekomen met de vleermuis - de drager van het virus - en we trekken beschermende kledij aan. Vroeger was het virus makkelijker onder controle te houden, omdat het gebied waar het uitbrak afgelegen was en weinig mensen zich verplaatsten. Dit keer is de epidemie veel complexer. In de regio zijn veel rebellengroepen, en dat maakt het voor ons moeilijk om toegang te krijgen en dus om het virus snel in te dijken. Een ander probleem is dat in de steden in Noord-Kivu, grote groepen mensen zich verplaatsen. Op die manier kan het virus gemakkelijker worden doorgegeven. Hoewel we verschillende laboratoria hebben opgezet en er verschillende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen, zoals het isoleren van patiënten en de behandeling van bepaalde symptomen als koorts, gastro-intestinale bloedingen, blijft het moeilijk om het virus te bestrijden. »