Amper 21 jaar is ze, maar een boek uitbrengen kan Aya Sabi van haar to do-list afvinken. “Het doel was altijd: een boek schrijven. En dat is inderdaad op jonge leeftijd gelukt. Maar het heeft me bloed, zweet en tranen gekost.” Een gesprek met een opvallende debutante.
Aya Sabi (21) uit Genk is studente Biomedische Wetenschappen. Ze blogde tweewekelijks voor deredactie.be, was columnist voor NTGent Magazine en schrijft nog steeds voor MO*. En nu verschijnt ook haar debuut Verkruimeld Land in de boekhandel.
“Het is altijd al mijn droom geweest om boeken te kunnen schrijven”, steekt Aya Sabi van wal. “Mijn moeder las mij altijd voor, terwijl ik in de kijkboekjes volgde. Dan kon je altijd een verhaal verzinnen zonder dat je echt moest lezen.”
Als kind vond de ondertussen 21-jarige schrijfster letters fascinerend. Mensen die konden lezen, zag ze aan voor natuurtalenten. “Nog steeds, trouwens”, glimlacht ze. “De manier waarop onze hersenen werken: echt knap. In de zomer tussen groep twee en drie (Sabi groeide op in Nederland, groep 3 is vergelijkbaar met het eerste leerjaar in België, red.), zei ik mijn moeder nog dat ik het nooit zou kunnen, lezen en schrijven. Zo verwonderlijk vond ik het allemaal.”
Hoewel Sabi zich niet veel meer kan herinneren uit haar vroegere schooltijd, zijn er toch een dingen die haar steeds zijn bijgebleven. Hoe ze in groep vier allemaal een vulpen kregen en hoe dat één van de mooiste dagen uit haar kindertijd was. “Ik was er gek op. Dat gold trouwens voor alle vulpennen of schriften. Ik was ook dol op vriendenboekjes. En ondanks het feit dat ik toen voor de clichés ging – ‘rozen verwelken, scheepjes vergaan, maar onze vriendschap blijft eeuwig bestaan’ – deed het wel echt iets met me.”
Dat de studente op haar 21ste al een boek zou schrijven had ze niet meteen zien aankomen. “Maar ondanks dat, besef ik nu, wanneer ik hier aan terugdenk: het heeft altijd in mij gezeten.”
Poëzie en proza
Toen Sabi van Nederland naar België verhuisde, kreeg ze plots en voor het eerst te maken met de problematiek van het hoofddoekenverbod. “Dat mensen het recht hadden om zomaar te vertellen dat je plots geen hoofddoek meer mocht dragen, vond ik zo onlogisch.”
Het was door alle heisa in een Antwerpse school in 2009 dat het echt begon voor Sabi. “Op mijn dertiende liet ik mijn rijmende gedichtjes achter me – ja, ik dacht dat gedichten moesten rijmen – om uiting te kunnen geven aan het onrechtvaardigheidsgevoel dat ik toen voelde. Dat is ook het moment waarop mijn stijl de evolutie doormaakte van gedichten naar proza.”
Sabi was toen al bezig met het schrijven van een kort boek. “Het fijne aan die periode was dat ik schreef zonder telkens te willen herschrijven. Sterker nog: ik las het zelfs niet na. Ik liet me gewoon meevoeren door de personages. Zonder er al te veel bij stil te staan wat ik nu eigenlijk wilde zeggen.”
Al lachend gaat ze verder. “Ik was er reuzetrots op en stuurde het dan ook door naar verschillende uitgeverijen. Het antwoord was overal hetzelfde. Het automatische antwoord luidde dat het manuscript niet binnen hun fonds paste, wat niet betekende dan het slecht was. Maar het was ook echt slecht.”
Oefening baart kunst
Als kind had de schrijfster al deelgenomen aan een aantal schrijfwedstrijden, zonder succes. “Mijn moeder ging steeds mee en telkens wilde ik haar tonen dat een echte schrijfster in mij zat. Als je dan niet wint, is de teleurstelling eens zo groot. Zeker omdat iedereen ook weet dat je mee gedaan hebt.”
Maar Sabi was vastberaden en wist wat ze wou. “Het doel was altijd een boek schrijven. En dat is inderdaad op jonge leeftijd gelukt. Maar het heeft me bloed, zweet en tranen gekost.”
Ze is er nog niet uit of ze echt in ‘talent’ gelooft. “Mensen zeggen dat ik getalenteerd ben. Maar wat ik nu schrijf, schreef ik tien jaar geleden niet. En iedereen kan schrijven wat ik op mijn dertiende schreef.”
Haar gevoel voor taal ontwikkelde ze door veel te lezen en te oefenen. Zo ontwikkelde ze haar eigen stijl. “Dat heeft tijd nodig, en ik ben gewoon vroeg begonnen. Ik had daarnaast een doel voor ogen. Dat ben ik nooit uit het oog verloren.”
Inspiratie in Casablanca
“Sinds een paar weken ben ik erachter gekomen dat mijn beste verhalen voortkomen uit slechte gedichten, gedichten die vol metaforen zitten met heel veel beelden en klanken”, vervolgt Sabi. “Van daaruit ga ik dan verder en schrijf ik een compact verhaal.”
Dat heeft de debutante nu ook gedaan. “Dit boek is eerder een experiment, een aanloop naar mijn roman. Ik schrijf ook gewoon graag kortverhalen. Het is een mozaïek-verhaal, zes verhalen die op een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Al mijn personages zijn daar slachtoffer van.”
Het idee begon toen Sabi in Casablanca was. “Ik had er een appartement gehuurd in het rijkere stadsgedeelte. Als ik vanuit mijn bed naar buiten keek, zag ik het rijkere stadsgedeelte. En hoe ze in de verte nog nieuwe gebouwen aan het optrekken waren. Maar keek ik vanaf mijn balkon naar beneden, dan zag ik een krottenwijk die zich middenin dat rijke stadsgedeelte had gevestigd.”
Bij het zien van het schrijnende contrast, begon de jonge schrijfster zich vragen te stellen. “Zo is het idee voor het eerste verhaal geboren.”
Dat is intussen al drie jaar geleden. “In de tussentijd zijn ook alle andere verhalen tot stand gekomen. Hoewel ze gebaseerd zijn op nieuwe ideeën, vertrekken ze wel allemaal vanuit dezelfde thematiek: onrechtvaardigheid, contrast.”
Water als symbool
Zonder dat ze te veel wil verklappen, geeft Sabi nog mee dat er altijd water – of een gebrek eraan – voorkomt in het verhaal. “Water symboliseert leven en daar gaat het dus om: het intense leven of het gebrek eraan. Het draait ook om de vraag of je dood kan gaan terwijl je nog leeft, er bent en ademt, maar er eigenlijk toch niet meer bent. Mijn personages verkruimelen als het ware. Ze zijn er niet meer, ze leven niet echt.”
Daarnaast is Sabi gefascineerd door hoe alles een einde heeft. “Het verkruimelen gaat over vergankelijkheid. Je gaat er altijd van uit dat al wat je hebt of de mensen die je kent of daar waar je leeft – dat dergelijke zaken onveranderlijk zijn.”
België naar Nederland
Voor de schrijfster zelf was de overgang van Nederland naar België een enorme verandering. “Iets wat ik toen nog niet in de gaten had. Het was alsof mijn kindertijd op dat moment helemaal afgesloten werd en ik een heel nieuw leven begon. Ik reed met de bus naar school, in plaats van met de fiets, zoals in Nederland gebruikelijk was. Ik had plots veel meer tijd om naar mensen te kijken, ze te observeren en gewoonweg om na te denken.”
Ze voegt daaraan toe dat het die ideeën zijn die nu in haar boek zitten. “Het zijn de ideeën van een dertienjarige in een heel nieuw land, al was het maar 40 kilometer verderop. Want hoewel het het heel dramatisch lijkt, voelde het destijds wel zo aan.”
Verkruimeld land wordt uitgegeven door Atlas Contact. De boekvoorstelling is op vrijdag 22 september in De Groene Waterman.
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 19/09/2017
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg op 19/09/2017