FILM FEST GENT - Dat de moord op John F. Kennedy na vijftig jaar nog tot de verbeelding spreekt, bewijst de film Parkland. Na de vertoning ervan op woensdag 9 oktober ontwikkelde zich binnen het American Paranoia parcours een stevig debat over de Amerikaanse mentaliteit.
Moderator Patrick Duynslaegher ontving VRT-journalist Björn Soenens, Steven De Foer van De Standaard, Koen Vidal van De Morgen en jurist Flip De Mey, auteur van het boek Cold Case Kennedy.
In tegenstelling tot de meeste films over Kennedy, houdt Parkland zich enkel aan de feiten. Debuterend regisseur Peter Landesman heeft alle speculatie genegeerd en krijgt daarvoor veelal lovende kritiek. Zoals van Patrick Duynslaegher: “De film is waarheidsgetrouw, complottheorieën krijgen geen kans en er komen geen overbodige liefdesverhalen bij kijken.” Een film die dus indruist tegen de geest van veel Amerikanen.
Wantrouwen
“Als Amerikanen naar Kennedy kijken, zien ze wie ze zouden willen zijn”, legt Flip De Mey uit. “Kennedy werd gezien als jong en aantrekkelijk, hoewel hij een ziekte had. De bevolking wist niet dat hij de hele dag in een rolstoel zat.” Volgens De Mey was hij bovendien de eerste president die geboren was in de twintigste eeuw. “Zo’n jonge man met een gezin stond symbool voor de totale vernieuwing van de jaren zestig.”
Na de dood van Kennedy ontstond er een groot gevoel van paranoia onder de Amerikanen. “Tijdens een crisis zijn mensen onzeker en hebben ze zondebokken nodig”, vertelt Björn Soenens. “Dit is specifiek Amerikaans, het zit in hun DNA. De mensen die oorspronkelijk naar Amerika trokken, waren tegen een overheid die hen dicteerde en wilden iets nieuws maken, namelijk ‘hun’ Amerika. Maar dat leidde tot een samenleving met heel wat wantrouwen.”
Bedreigingen
Vandaag is dat gevoel van argwaan volgens Steven De Foer nog altijd zichtbaar in de mentaliteit van de Amerikanen. “Ze tolereren niet dat iemand hen overmeestert, vandaar ook de groei van de wapenindustrie en de paranoia. Wat ze niet kunnen beheersen, maakt hen onzeker.” Maar bedreigingen komen niet alleen van buitenaf.
"Het onderwijssysteem is ook niet goed”, voegt Soenens eraan toe. “Het land met de beste universiteiten ter wereld heeft over het algemeen heel slechte scholen. Je kan schoolgaande Amerikanen veel op de mouw spelden. Je kan zeggen dat Obama een moslim is die het land wil verkopen aan Mekka, ze zullen je geloven. Een kritische geest is nooit slecht."
Vijftig tinten zwart-wit
Koen Vidal van De Morgen nuanceert en wijst erop dat het voor Amerikanen ook zware tijden zijn: “De harde strijd die momenteel tussen de democraten en de republikeinen woedt, draagt bij aan het gevoel van onrust. Als Hillary Clinton president was geworden, had het er misschien anders uitgezien en was er misschien meer gematigdheid geweest.” Volgens Vidal heeft de eerste zwarte president er onvrijwillig voor gezorgd dat iedereen heel zwart-wit is gaan denken. Er bestaat geen grijs meer.
"Toch kunnen wij in Europa misschien wel iets leren van de Amerikaanse paranoia. Die is voor een stuk gerechtvaardigd. We mogen leiders in vraag stellen. We moeten dat zelfs”, merkt Vidal op. "Wij zijn het, net als de Amerikanen, allemaal aan onszelf verschuldigd om zeer kritisch te zijn en ons te blijven afvragen: 'Is Kennedy vermoord door een samenzwering of niet?' 'Is er op 9/11 meer gebeurd dan wat we vandaag weten?’” Deze zaken moeten volgens hem elke dag opnieuw aandacht krijgen. “Want daar hangt hun en eveneens onze vrijheid vanaf."
© 2013 - StampMedia - Valerie Schreurs