Er wordt veel over psychische problemen gepraat, maar weinig mensen durven er écht over spreken. Deze jongeren doorbreken het taboe. Yassine, Emma en Rosalie praten over hun depressie en dwangneurosen.
Yassine (21) – Depressie
“Ik heb twee neven verloren op een korte periode. Dat was heel zwaar voor mij. Ik heb toen troost gevonden in mijn geloof en ik ben daar sterker uitgekomen. Eerst was ik kwaad op alles en iedereen, maar uiteindelijk heb ik het kunnen accepteren. Ik had ook heel veel aan mijn familie en vrienden. Zij hebben mij erdoor geholpen. Elkaar steunen is belangrijk, want mensen met een depressie mogen niet afgezonderd worden. Die moeten hun verhaal kunnen doen.”
Emma (18) – Dwangneurosen
“Rond mijn twaalfde kreeg ik dwangneurosen. Voor het slapengaan moest ik allerlei handelingen dwangmatig uitvoeren: de deur tien keer sluiten, het licht twintig keer aan- en uitdoen en de gordijnen een aantal keren open- en dichtdoen. Als ik iets aanraakte, moest ik het zeker twee keer aanraken. Anders zouden er slechte dingen gebeuren. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met de depressie van mijn mama: moest ik mijn angst op andere manieren uiten of overwinnen? Ik ben anderhalf jaar naar een therapeute geweest, maar ik ben ermee gestopt, omdat zij meer aan het woord was dan ik. Ik heb nu enkel nog wat kleine dwangmatige trekjes. Zo moet ik yoghurt altijd met dezelfde lepel eten, maar voor de rest ben ik ok.”
Rosalie (18): Huilbuien
“Toen ik 12 of 13 jaar was, ging alles zó veel moeilijker. Ik voelde me heel slecht en had constant huilbuien, voelde me dom, kon niet opletten, niet organiseren, niet opruimen. Mijn papa heeft ook een depressie gehad en hij heeft me aangezet om met iemand te gaan praten. Mijn mama heeft een burn-out gehad. Bij ons thuis hangt er echt geen taboe rond en ondertussen zijn we allemaal met een psycholoog gaan praten. Het was dus niet moeilijk om hulp te vragen. Uiteindelijk kreeg ik het etiket ADD opgeplakt. Dat was een hele geruststelling. Ik moest trucjes voor mezelf verzinnen waardoor ik de dingen wel geregeld krijg. Zo liggen er overal papiertjes met dingen die ik nog moet regelen. Ik neem ook Rilatine omdat ik anders in deze maatschappij niet zou passen. Je moet kunnen meedraaien. Maar iedereen in eenzelfde systeem inpassen, dat kan eigenlijk toch niet?”