Kinepolis neemt een Canadees megaplex over terwijl streamingsdiensten als Netflix niet meer weg te denken zijn. Onder die economische vooruitgang houden 31 kleine bioscoopzalen zich sterk. Het is knokken, maar ze houden vol.
De fantasiewereld van films valt al sinds zijn beginjaren via één plek te bereiken: de bioscoop. In Amerika schoten de zogenaamde Nickelodeons als paddenstoelen uit de grond, kleine buurtbioscopen waar je vijf dollarcent toegang betaalde. Tranen vloeiden bij de kus tussen Rick Blaine en Ilsa Lund in ‘Casablanca’ en haren gingen overeind staan bij de moord op Marion Crane in ‘Psycho’.
Met dank aan de cinematograaf van de gebroeders Lumière en de kinetoscoop van Thomas Edison. Dankzij hen ontstaat er een wereld die elke fantasie overstijgt: die van de film. Moordvrouwen die elke man op hun pad versieren, aliens die je de vinger reiken, clowns die je de stuipen op het lijf jagen en haaien die badsteden terroriseren. Het kan allemaal.
Omniplex
Ook in Vlaanderen vond je Nickelodeons in alle uithoeken. Eén daarvan was ‘Cinema Majestic’ in Harelbeke. In de jaren ’60 nam Albert Bert deze cinema over van zijn vader. Hij gooide het gebouw meteen tegen de vlakte om er twee nieuwe, moderne bioscoopzalen boven elkaar te bouwen. De eerste duplex-cinema in België was geboren. Een duplex-cinema die later zou uitgroeien tot een omniplex van formaat, namelijk Kinepolis.
Met twaalf complexen in België is het huidige Kinepolis vanzelfsprekend de grootste speler in ons land, maar ook op Europees vlak behoort hij tot de filmreuzen. Hoewel de keten met 8,2 miljoen bezoekers in 2016 een daling zag tegenover 2015, steekt Kinepolis nog steeds met kop en schouder boven de kleine spelers uit.
In Koersel krijgt ‘The Roxy Theatre’ jaarlijks zo’n 60.000 bezoekers over de vloer. Hoewel de cijfers nu stijgen, werd de zaak al eens gevloerd door de komst van een Kinepolis in Hasselt in 1990. De toenmalige eigenaars besloten zelf om hun zaak te sluiten. Ludo Vangenechten opende de zaak opnieuw in 2004, met succes.
Ook ‘Cinema Cameo’ in Sint-Truiden ziet zijn cijfers stijgen. Op vier jaar tijd bereikte de bioscoop een bezoekerscijfer van 40.000 per jaar. “Toen de oude bioscoopzaal vijf jaar geleden te koop kwam te staan, besloot ik mijn kinderdroom in vervulling te brengen. Daar heb ik nu nog geen seconde spijt van,” aldus eigenaar Ludo Carlier.
De duizendpoot binnen die alternatieve zalen is zonder twijfel Cinema ZED. Zowel in 2015 als 2016 kreeg die zo’n 57.000 mensen over de vloer. Alleen draait het bij hen niet enkel om hun drie zalen. Naast reguliere filmvoorstellingen organiseren ze ook tal van festivals en evenementen. Filmfanaten genoten afgelopen zomer van openluchtfilms en momenteel loopt er het jaarlijks Internationaal Kortfilmfestival.
Bioscoop in eigen huis
De diensten van Netflix en Amazon zijn ondertussen ook niet meer uit de Vlaamse huiskamers weg te denken. Ook Proximus en Telenet bezorgen films via pay tv. “Jongeren tussen de veertien en vijftien jaar willen geen filmticket meer betalen als ze een film gratis thuis of bij de buren kunnen zien”, vertelt Koen Monserez, programmator van Cinema ZED in Leuven. Toch vormt dat volgens hem geen groot probleem. “Een film in een bioscoopzaal bekijken blijft een unieke ervaring. Uiteindelijk komen die mensen wel terug. De streamingsdiensten zijn zowel concurrentie als geen concurrentie.”
Vangenechten begrijpt wel dat productiehuizen zich steeds meer richten op andere media zoals televisie. “Neem nu ‘Het Tweede Gelaat’, de nieuwe film van Jan Verheyen. Sinds zijn release gingen er zo’n 140.000 mensen naar de film kijken in de bioscoop. Dat is een mooi resultaat, maar toch. Als ze deze film over enkele maanden op de nationale televisie laten zien, kan dit cijfer in één keer verdubbelen.”
Arthouse-paradox
Kinepolis houdt zich al jaren vast aan commerciële films, wat werkt. Ook de kleinere zalen zijn vaak genoodzaakt om dat te doen. “Die films lokken het grote publiek dat we nodig hebben om te overleven. Als die films goed draaien, kunnen we plaats maken voor het betere werk,’ aldus Vangenechten. Carlier volgt datzelfde commerciële pad.
Bij alternatief komt het woord ‘anders’ op. Dat ‘anders’ vind je vooral terug in de arthouse-kant van de filmwereld. Monserez vindt dit echter een enorm foute term: ‘Als mensen die term horen, verwachten ze zich aan een vreemde Chinese film. De term schrikt af. Neem nu ‘Dunkirk’. Dat is een artistieke film over de reddingsoperatie van de Britten in Duinkerke. Toch is die gemaakt binnen een commercieel circuit. Bij Cinema ZED spelen we dus zeker commerciële films, zolang die een bepaalde artistieke waarde bevatten.’
Alternatief troef
Veel bioscoopgangers lijken gewoonweg niet te weten dat er een alternatief bestaat. ‘Daarvoor zijn sites als ‘CineNews’ wel goed’, meldt Vangenechten. De sites geven een programmatie-overzicht van elke cinemazaal in België. Wanneer mensen de kleine zalen dan toch ontdekken, happen ze toe en blijven ze terugkomen. ‘Sommigen bezoekers komen van ver, omdat we een iets alternatiever circuit hebben. De gezelligheid van de zalen speelt ook een rol. Daarvoor komen ze graag terug,’ zegt Vangenechten. Carlier merkt ook dat zijn bioscoopzaal bezoekers aantrekt vanwege die huiselijke sfeer.
Op vlak van film bieden de zalen ook wat anders aan. Met projecten als ‘Please Release Me’, een samenwerking tussen Cinema ZED, Zuid, Cameo en Knack Focus, worden er films naar Vlaanderen gehaald die normaal nooit zouden verschijnen.
Toekomstbeeld
De kleine zalen zullen nog niet snel uit het straatbeeld verdwijnen. Vangenechten weet dat de mensen af en toe eens uit hun huiselijke cocon willen kruipen. “Iphone’s zijn niet bedoeld om films op te kijken.” Thuis kijken is tenslotte ook maar alleen. Kleine zalen nodigen vreemden uit om een gesprek met elkaar aan te knopen rond de film. Cinema wordt een groepsactiviteit.”
© 2017 – StampMedia – Florian Saerens
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 07/12/2017
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg op 07/12/2017