Sanda Dia’s dood zorgde afgelopen zomer voor veel ophef. De student stierf in 2018 als gevolg van een studentendoop van de Leuvense studentenvereniging Reuzegom en laat weinig mensen onberoerd. Ook Pieter Huyberechts (35), de journalist die de fatale doop reconstrueerde voor Het Nieuwsblad, stond versteld in welke mensonwaardige omstandigheden Sanda Dia aan zijn eind kwam.
Deze zomer verscheen een reconstructie van de fatale studentendoop van Sanda Dia in Het Nieuwsblad. Hoe bent u op het idee gekomen die zaak uit 2018 nu weer aan het licht te brengen?
“De begrafenis van Sanda Dia heeft me echt aangegrepen. Als journalist, maar ook als mens. Ik voelde dat er daar iets speelde, dat er een gruwelijk verhaal achter zijn dood schuilde. Dat kaartje van Sanda’s begrafenis heeft twee jaar lang op mijn bureau gestaan en mij eraan herinnerd om die zaak te blijven opvolgen. Dat is mijn taak als journalist, zeker als gerechtsjournalist. Ik heb de afgelopen jaren regelmatig naar het parket en advocaten gebeld en zelfs geprobeerd om Reuzegommers te interviewen. Ik wist gewoon dat dit verhaal ooit naar buiten ging komen.”
“Het kaartje van Sanda’s begrafenis heeft twee jaar lang op mijn bureau gestaan en mij eraan herinnerd de zaak te blijven opvolgen”
Welke bronnen heeft u gebruikt om het artikel te schrijven?
“Ik heb contact gehad met advocaten, magistraten en het gerecht. Er waren veel mensen bij de zaak betrokken, dus ik had wel wat opties. Toch ging het soms niet zoals ik wou, want de Reuzegommers hebben tot dusver nooit willen spreken. Hun advocaten en de familie van Sanda Dia heb ik wel kunnen spreken. Ik moest vertrouwen creëren bij bronnen en het dossier blijven opvolgen. Zo bleef ik mensen bestoken met de vraag of er al nieuwe informatie beschikbaar was en volgde ik van kortbij hoe het dossier evolueerde. Ik heb de zaak altijd in mijn hoofd gehouden en ben er vaak mee bezig geweest. Door regelmatig te polsen, vielen de puzzelstukjes uiteindelijk in elkaar.”
Ook de WhatsAppberichten van de Reuzegommers waren voor u een belangrijke bron. Hoe voelde het om die berichten te lezen?
“Dat klopt. Ik heb via een gunstige weg bepaalde informatie verkregen. Die berichten waren schokkend. Minstens even schokkend als wat er in die put in Leuven is gebeurd. De Reuzegommers voelden aan dat het goed fout zat en hebben nadien ook hun sporen proberen uit te wissen. Die berichten zeggen veel over de paniek onder de Reuzegommers en hoe sluw ze te werk zijn gegaan.”
Hoe bericht je op een ethische manier over zo een zaak?
“Wat je schrijft moet vooral juist zijn, want als het juist is, kan je veel. Daarnaast moet je het bekijken als een weegschaal. Die balans tussen enerzijds het verhaal brengen van Sanda Dia en anderzijds de andere partijen betrekken, is cruciaal. De sterkte van mijn stuk is het standpunt waaruit het verhaal wordt verteld: dat van de Reuzegommers. Maar het was een gevoelig dossier en voor ons was het spannend. Ik wist dat dit verhaal veel ophef ging veroorzaken en moest er dus voor zorgen dat de timing juist zat en deze zomer leek me het juiste moment. Het strafdossier was bijna afgerond en de betrokken partijen waren meermaals verhoord. Het onderzoek bevond zich al lang niet meer in het beginstadium. Daarnaast heb ik zelf ook niet geoordeeld, dat mag een journalist nooit, maar beschreven op basis van wat ze zelf hebben verklaard in het dossier. Ik stel vast dat geen enkele Reuzegommer of een van hun advocaten een klacht tegen mij heeft ingediend. Waarschijnlijk heeft de grote maatschappelijke belangstelling daarin een rol gespeeld, maar voor mij was het vooral een teken dat mijn verhaal juist zat.”
“Wat je schrijft, moet juist zijn. Als het juist is, kan je veel.”
Heb je ooit namen van Reuzegommers genoemd?
“Wettelijk gezien mogen journalisten hun namen niet noemen tot wanneer ze eventueel veroordeeld zijn. Het jeukte ergens om het wel te doen, maar dat was nooit een optie. Je moet als journalist objectief blijven. Ondertussen heb ik meer dan 20 stukken over de zaak geschreven en heb ik hun namen nog nooit gepubliceerd. Ik had wel een handig voordeel. De Reuzegommers hebben allemaal een bijnaam. Op die manier heb ik nooit hun echte naam moeten gebruiken en het maakte het stuk iets vlotter om te lezen.”
Waarom is het verhaal van maatschappelijk belang?
“Deze doop uit 2018 is de eerste studentendoop in ons land die dodelijk afloopt. Er zijn veel lagen van de bevolking bij betrokken en het zegt iets over studentendopen, studentencultuur en de houding van de KU Leuven. Misschien zegt het zelfs iets over de relatie tussen wit en zwart, al is dat raciale aspect nog niet bevestigd door het strafonderzoek. Het zegt dus iets over Sanda Dia die wil opgroeien in de maatschappij en daarom lid wil worden van Reuzegom en de druk die daarbij komt kijken. Dat maakt het maatschappelijk relevant.”
Het onderwerp werd ook opgepikt door The New York Times, wat vindt u daarvan?
“Ik was heel blij dat de zaak ook verscheen in NYT, en dat op de voorpagina, op de dag dat Trump in quarantaine ging. Maar het was vooral een heel gekleurd stuk. In de Verenigde Staten gooien ze er snel een raciaal sausje over, die tegenstelling tussen wit en zwart heeft daar een andere dimensie. Wij hebben er bewust voor gekozen die raciale factor niet te beklemtonen gewoonweg omdat het niet blijkt uit het strafdossier. Naar mijn aanvoelen speelde er ergens diep vanbinnen wel een raciale component bij deze zaak, maar ik kan dat niet bewijzen. Wie zijn wij om daar iets over te zeggen? Enkel uit het proces kan blijken of dat aanvoelen juist is of niet.”
U kon een hoop geheime en gevoelige informatie vergaren. Hoe heeft u dit groot en complex dossier voor een breed publiek vertaald?
“Het is inderdaad veel informatie en er worden juridische termen gebruikt die veel mensen niet kennen. Ik vergelijk het met studeren voor een examen. Ik heb een paar dagen genomen om het dossier te bestuderen en heb met een fluostift het belangrijkste aangeduid. Eens ik dat gedaan had, kon ik beginnen met het verhaal te vertellen. Het is onze taak als journalist om mensen iets te laten lezen dat interessant is, relevant is en hen ergers beroert. Na tien jaar in de job krijg je dat beter onder de knie.”
Word je nu beschouwd als een specialist op vlak van deze zaak?
“Je mag nooit over jezelf zeggen dat je een specialist bent. Maar het dossier van Sanda Dia ken ik intussen wel. Ik kan daar uren over vertellen als moet. Omdat ik dat verhaal naar buiten heb gebracht, wordt mij wel eens gevraagd of ik daar meer over kan vertellen. Dat is wel fascinerend. We hebben er intussen ook een podcast over gemaakt.”
Blijft u de zaak opvolgen?
“Absoluut! De raadkamer mag ik niet binnen, maar de rechtszaak is publiek. Ik zal daar op de eerste rij zitten en ga daar uitgebreid over berichten, uiteraard. Over het eerste stuk was er wel de meeste ophef, dat verhaal is geëxplodeerd. Ik denk oprecht dat ik nooit meer een stuk ga schrijven dat zo veel gelezen gaat worden.”