Met de beroemde Antwerpse Zes kreeg België een grote betekenis binnen de internationale modewereld. Belgische mode is sindsdien altijd populair gebleven, maar voor jonge modeontwerpers is het succes van de Antwerpse Zes evenaren geen lachertje. Toch blijft Antwerpen hoog aangeschreven.
De jonge modeontwerpers van de Antwerpse Zes – Walter Van Beirendonck, Dirk Bikkembergs, Marina Yee, Dirk Van Saene, Ann Demeulemeester en Dries Van Noten – studeerden in het begin van de jaren ’80 af aan de Antwerpse Modeacademie. Ze besloten om hun krachten te bundelen en om samen naar de British Designer Show in Londen te trekken. Met hun gezamenlijk optreden trokken ze al snel massa’s aandacht. Vanaf dat moment ging de bal aan het rollen: de Antwerpse Zes blies de internationale modewereld van haar sokken met hun creaties. Antwerpen kreeg een plekje op de modekaart.
Financiële moeilijkheden
Jonge ontwerpers komen voor een uitdaging te staan. Eenmaal afgestudeerd, moeten ze proberen te overleven in de modewereld. Dat is in deze tijd allesbehalve vanzelfsprekend. Het gaat hier niet om een gebrek aan talent. Integendeel: de Antwerpse Modeacademie stoomt elk jaar een deel (inter)nationale, jonge ontwerpers klaar. Het probleem is vooral van financiële aard. Modelabels moeten elk seizoen een nieuwe collectie in de rekken hebben liggen, waardoor ontwerpers zich uit de naad moeten werken. Wanneer de financiële instellingen de collecties van kleine modelabels niet meer willen voorfinancieren, wordt overleven voor hun bijna onmogelijk.
Toch zijn er genoeg jonge ontwerpers die wel een weg lijken te vinden in deze chaotische sector. Het modelabel van Freya Poppe, bijvoorbeeld, blijft standhouden binnen de modewereld. Poppe studeerde in 2011 af als modeontwerpster. Al in 2012 wist ze haar eigen label ‘Tutu Chic’ uit de grond te stampen. Vandaag heeft ze een eigen winkel in Antwerpen. “Een eigen kledinglijn starten was voor mij een heel bewuste keuze. Het is een droom die ik keihard achterna ben gegaan”, zegt Poppe.
Ze koos in haar label voor een zeer uitgesproken kledinglijn. Zelf omschrijft ze het als ‘La Vie en Rose’. Alles staat in het teken van roze, strikjes, glitter en rokjes. Ze ziet er zelf dan ook uit als een roze prinses in haar roze cabrio. “Een heel bewuste keuze”, aldus Poppe. En het lijkt aan te slaan.
Toelatingsproeven
De meeste jonge modeontwerpers studeren af aan de Antwerpse Modeacademie. Het is dan ook de bekendste opleiding voor mode in België. De Modeacademie maakt deel uit van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Sinds 1963 wordt er lesgegeven in de mode. Ook de Antwerpse Zes studeerden hier af. Walter Van Beirendonck, een van die fameuze Antwerpse Zes, is momenteel departementshoofd van de Antwerpse Modeacademie.
Voordat jonge ontwerpers aan de vierjarige opleiding mogen beginnen, vindt er een strenge toelatingsproef plaats. De kandidaat-studenten moeten twee dagen lang het beste van zichzelf geven in verschillende teken- en ontwerpproeven. Van de honderden studenten die deelnemen, krijgen slechts tien personen ook effectief een plekje binnen de opleiding. Niet enkel Belgische studenten melden zich aan. De Antwerpse Modeacademie heeft door de jaren heen heel wat internationale faam gekregen. Engelse, Franse, Spaanse en zelfs Russische en Japanse studenten proberen er een plek te bemachtigen.
Langzaam en duurzaam
Vaak wordt de Antwerpse Modeacademie in een adem genoemd met Central Saint Martins, een belangrijk opleidingsinstituut voor kunst en design in Londen. In 2015 kreeg de Modeacademie een plaats in de top drie van de beste modescholen op de Britse modewebsite Business of Fashion. Na de Antwerpse Zes studeerden er nog bekende namen uit de modewereld af aan de Antwerpse Modeacademie, zoals Cedric Jacquemyn.
Maar in tegenstelling tot wat velen denken, is een diploma van de academie nog niet meteen de sleutel tot blijvend succes. Overleven in de modewereld blijft een moeilijke opdracht. Ook Johan Pas, hoofd van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, bevestigt dat. Volgens hem staan zijn studenten voor een ingewikkelde opgave.
“De grote uitdagingen voor de modeontwerper in de 21ste eeuw lijken mij tempo en duurzaamheid. De race van minstens vier collecties per jaar is een uitputtingsslag voor ontwerpers, fabrikanten, distributeurs, verkopers én klanten. Bovendien kreunt onze planeet onder de vervuiling en de uitputting van middelen. Met andere woorden: de mode van de toekomst zal langzaam en duurzaam zijn, of niet zijn.”
Dit artikel werd gepubliceerd door Apen.be op 15/12/2017