Met hoop, inspiratie en motivatie keken heel wat jongeren naar de klimaattop in Parijs, nu drie maanden geleden. Op 12 december leek hun smachten naar een klimaatvriendelijkere wereld te worden ingelost: er was een akkoord waarbij ieder land het eens was om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de twee graden. Maar intussen staat die hartelijke sfeer van coöperatie echter zwaar onder druk.
Klimaatonderhandelaars, media en milieubeweging reageerden bijna allemaal euforisch na de tiendaagse klimaattop in Parijs. Na de mislukte top in Kopenhagen, in 2008, was er eindelijk weer de wil om samen te werken en dat resulteerde in een wettelijk bindend akkoord.
Naast het beperken van de opwarming van de aarde tot beneden de twee graden moet elk land voortaan regelmatig verslag uitbrengen over hun milieuvriendelijke maatregelen aan de Verenigde Naties. Rijke landen zullen ook arme landen financieel moeten helpen om hun uitstoot terug te dringen.
Hernieuwde samenwerking
Wouter Peeters noemt die sfeer van coöperatie hét grote succesverhaal van de top. Peeters is gastdocent sociale en politieke filosofie aan de Universiteit Gent en doctoreerde met een onderzoek naar verantwoordelijkheid inzake klimaatverandering. “Als er één ding is waar we optimistisch over kunnen zijn, is het wel over die sfeer van hernieuwde samenwerking, want het klimaatprobleem is zodanig groot dat geen enkel land het afzonderlijk kan aanpakken.”
Toch blijft het klimaatprobleem volgens Peeters een ‘race to the bottom’. Realisme lijkt in het akkoord voor idealisme te komen. “Als we echt idealistisch waren geweest, hadden we onszelf strengere doelen opgelegd”, geeft hij toe.
Gebrek aan ambitie en idealisme
De jonge ethicus verduidelijkt waarom er in het debat toch steeds plaats moet blijven voor idealistische gevoelens: “We zijn de aarde erg ziek aan het maken en we zullen er met zware antibiotica tegen aan moeten, willen we de aarde weer gezond krijgen. Pleisters alleen helpen niet langer.”
Het gebrek aan ambitie en idealisme wekt ook nogal wat frustratie op bij jongeren. Uit de klimaatenquête van jeugddienst Globelink bleek dat jongeren zich bewust zijn van het klimaatprobleem en dat ze vol vuur de strijd willen aangaan. Alleen hebben ze geen idee hoe ze hun idealisme kunnen omzetten in realisme.
Peeters meent dat jongeren niet moeten wanhopen: “Als iedereen zijn of haar kleine steentje bijdraagt, gaan we echt wel een wereld van verschil maken. Jongeren moeten zeker en vast niet denken dat klimaatverandering voor hen te groot is om aan te pakken.”
Hoop op jongere generaties
“Jongere generaties”, vervolgt Peeters, “zeulen het psychologische probleem van eerdere generaties niet mee. Ik wil de vorige generaties zeker niet blameren, maar ik denk dat zij het moeilijk hebben om te aanvaarden dat het materialisme dat zij altijd hebben nagestreefd, en waarin ze ook succesvol zijn geweest, uiteindelijk slecht is gebleken voor onze planeet.”
Hij kijkt daarom vol verwachting naar de jongeren: “Zij kunnen de materialistische idealen doorbreken en hun leven op een veel milieuvriendelijkere manier invullen. Hoe je het ook draait of keert: bestaande klimaatonvriendelijke mythes, alsof de auto handiger is dan het openbaar vervoer bijvoorbeeld, zullen op een zachte manier aangepakt moeten worden, zodat mensen gemotiveerd raken om hun eigen gedrag te veranderen.”
Fossiel van de dag
Mythes doorbreken is niet vanzelfsprekend in een land dat op de eerste dag van de klimaattop tot fossiel van de dag werd uitgeroepen, vanwege het uitblijven van een intern klimaatakkoord. “Wij doen het lang niet slecht: vergelijk met de VS en ik stel vast dat ze daar per persoon het dubbele CO2 uitstoten. Maar het gevaar bestaat dat we zullen afzakken naar de staart van Europa als we verder doen zoals we nu bezig zijn. Daarom vestig ik mijn hoop op jongeren, en bij hen zie ik veel potentieel om een mentaliteitswijziging door te voeren.”
Peeters legt uit hoe jongeren hun idealisme wel degelijk kunnen omzetten in daadkracht: “Er zijn drie dingen waarmee ze een wezenlijk verschil kunnen maken: ten eerste kunnen ze hun ecologische voetafdruk verminderen. Met elke gram CO2 die er minder uitgestoten wordt, zal de klimaatverandering minder erg worden. Ten tweede is er behoefte aan politieke actie, gericht aan de regering én aan de dichte omgeving. Jongeren kunnen vrienden en familie overtuigen om de thermostaat een graadje lager te zetten - zulke dingen.”
“Ngo’s steunen”
Tot slot iets waar mensen zich maar weinig bewust van zijn: het klimaatprobleem kan ook worden aangepakt door ngo’s te steunen in hun strijd tegen armoede. Klimaatverandering hangt volgens Peeters honderd procent samen met armoede. “Arme mensen en landen zijn nu eenmaal kwetsbaarder voor de klimaatverandering. Door hen te steunen, kunnen zij zich beter wapenen tegen de effecten van klimaatopwarming”, zegt Peeters vastberaden
Het klimaatprobleem kan volgens Peeters dus niet enkel opgelost worden door collectieve actie. Anders gesteld: politieke actie is meer dan enkel een protestmars in Brussel. “Wat individuen en dus jongeren doen, heeft ethische betekenis en een reëel effect.”
Het klimaatakkoord van Parijs is realistisch en geeft richtlijnen waarmee jongeren aan de slag kunnen om onze zieke aarde te helen. “Ondanks mijn pessimisme rond het klimaatakkoord mogen we ook niet vergeten dat de EU een voorloper is. We scoren redelijk goed als we ons vergelijken met de rest van de wereld. Al is goed niet goed genoeg. Iedereen moet vanaf nu gewoon klimaatactie ondernemen: en met iedereenbedoel ik iedereen! Niemand mag of kan ontsnappen - daarvoor is het probleem gewoonweg te alomvattend”, besluit Peeters.
© 2016 – StampMedia – Chloë Carlens
Dit artikel werd gepubliceerd door MO* - online op 15/03/2016
Dit artikel werd gepubliceerd door Zeronaut.be op 16/03/2016
Dit artikel werd gepubliceerd door Allesoverjeugd.be op 17/03/2016
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack.be op 18/03/2016