De helft van de jongeren is ’s ochtends moe. Dat blijkt uit de internationale studie HSBC (Health Behavior in School-Aged Children) en wordt beaamd door Betsy Devoghel. “Ik sta al dertig jaar in het onderwijs en ik merk een duidelijke evolutie in stijgende lijn,” zegt ze.

Uit de studie, uitgevoerd onder toezicht van de Wereldgezondheidsorganisatie, bleek onlangs dat de helft van de jongeren ’s ochtends nog niet uitgeslapen is. Bovendien heeft een kwart van de jongeren minstens een keer per week moeite om in slaap te vallen. Ongeveer 13 procent zou dat zelfs elke dag hebben. Betsy Devoghel, licentiate lichamelijke opvoeding, eutoniepedagoge, phasiatherapeute en somatopsychopedagoge zegt dat er verschillende redenen zijn waarom jongeren ’s morgens moe het bed uitkruipen: “Ze gaan later slapen, maar ze hebben ook meer stress en krijgen meer prikkels waardoor ze niet kunnen inslapen.”

Presteren

“Stress bij jongeren kan zowel met de school als met persoonlijke factoren of met de thuissituatie te maken hebben,” legt Devoghel uit. Die problemen hoort ze dikwijls als ze stressreductietrainingen geeft. Wat zij ook duidelijk vaststelt, is dat de verwachtingen van ouders nu hoger liggen dan vroeger. “Jongeren moeten beter presteren en dat zorgt natuurlijk voor heel wat druk,” vervolgt ze. In haar praktijk begeleidt ze kinderen en jongvolwassenen en wordt ze vaak met stress en slaapproblemen geconfronteerd. “Het begint al bij lagere schoolkinderen, vanaf 6 en 7 jaar,” zegt Devoghel. “Kinderen worden van hier naar daar gesleurd. Er zijn altijd een heleboel activiteiten om te doen zoals muziekschool, zwemlessen, noem maar op. Kinderen hebben geen tijd meer om te rusten.”

Actiefase

“Meer prikkels zijn ook een reden waarom kinderen en jongeren niet goed kunnen slapen en ’s ochtends moe zijn,” gaat Devoghel verder. Met prikkels bedoelt ze, naast het actieve sociale leven, de televisie, computer en videospelletjes. “Die zorgen ervoor dat het kind steeds alert is. Het lichaam, de hersenen en het zenuwstelsel blijven in de ‘actiefase’. Vandaar dat de overgang naar slapen heel erg moeilijk verloopt,” legt Devoghel uit. Eens kinderen in slaap gevallen zijn, kunnen ze wel doorslapen, maar het begin is moeilijk. Vaak wordt dan ook aangeraden om minstens twee uur voor het slapengaan de prikkels waar kinderen mee te maken krijgen, te verminderen. Geen televisie en/of computer meer laat op de avond, maar een verhaaltje voor het slapengaan bijvoorbeeld.

© 2009 – StampMedia – Maja Cools