Nu er voor het eerst een functionerend wapen is gemaakt met behulp van een 3D-printer, lijkt iedereen zich zorgen te maken over criminele toepassingen van deze technologie. Over de kracht van het driedimensionale printen op andere gebieden, ligt men echter veel minder wakker.
Onterechte heisa
Het was even wereldnieuws, begin deze maand: in de VS was de rechtenstudent en wapenfanaat Cody Wilson erin geslaagd een volledig functionerend pistool te fabriceren door gebruik te maken van een 3D-printer. Toen hij vervolgens de bronbestanden op het internet gooide, was het hek helemaal van de dam. Vanaf nu zou iedereen met wat computerkennis en toegang tot een 3D-printer van thuis uit z’n eigen wapenfabriekje kunnen beginnen. Het nieuws leidde in de kranten en op het internet tot verontruste reacties, waarna diezelfde kranten ons gerust probeerden te stellen. Bij ons verbiedt artikel 8 van de wapenwetgeving uit 2006 het "vervaardigen van verboden wapens." Ook het argument dat het voorlopig nog steeds oneindig veel makkelijker blijft om in het zwarte circuit aan wapens te geraken, stelde gerust. Discussie gesloten en op naar iets anders, zo leek het wel.
Wat echter zwaar onderbelicht bleef in de heisa rond het thuis geprinte pistool, is de kracht van de 3D-printer op zowat alle gebieden die niet met wapens te maken hebben.
3D in de huiskamer
Het driedimensionale printen mag dan al bijna dertig jaar volop worden gebruikt in de industrie, toch klinkt de toepassing op andere gebieden voor veel mensen nog steeds als toekomstmuziek in de oren. De vraag is echter niet of we binnenkort allemaal toegang zullen hebben tot het ontwerpen en afdrukken van onze eigen objecten, maar wanneer de technologie echt zal doorbreken in de huiskamer. Het klinkt allemaal erg aanlokkelijk. Als bijvoorbeeld de filter van uw wasmachine de geest geeft, surft u gewoon even naar de website van de fabrikant om het bijpassende 3D-model te downloaden en drukt u zó een nieuwe filter af. Dat lijkt in theorie een geweldig idee waar de consument alleen maar bij gebaat kan zijn. Toch rijst er in de praktijk al snel een belangrijk probleem: het copyright.
Uniek element
In de Benelux kan iedereen die dat wil een driedimensionaal ontwerp laten registreren onder het zogenaamde tekeningen- en modellenrecht. Een noodzakelijke voorwaarde hiervoor is echter dat het om een nieuw product gaat. Wie bijvoorbeeld het wiel probeert te patenteren, zal hoogstwaarschijnlijk bot vangen. De grens van wat wel en niet mag, valt echter moeilijk te trekken. Als u zelf de kapotte tafelpoot van uw IKEA-bijzettafel opmeet, in een 3D-programma nabootst en vervolgens zelf print, bent u wel in uw recht. Dat is immers net hetzelfde als iemand die bij de doe-het-zelver een houten balk koopt en die vervolgens op de juiste lengte afzaagt. Het is pas wanneer een voorwerp een uniek element bevat, dat er sprake kan zijn van intellectuele eigendom.
Het zal binnenkort echter veel makkelijker worden om unieke, complexe objecten zelf te kopiëren. De vraag is dan of het nog wel zin heeft om ze te beschermen. In de mode-industrie rust er bijvoorbeeld enkel exclusiviteit op het logo van een merk, niet op het ontwerp van het kledingstuk zelf. Toch lijden de modehuizen niet zo zwaar onder het kopiëren van hun stukken. Het is de koper immers om de originaliteit te doen. Dit standpunt zou ook hout kunnen snijden bij het modellenrecht.
3D-geprinte wapens zullen de wereld niet veranderen. Een beperking tot de criminele toepassingen zou de technologie onrecht aandoen. Alle andere denkbare objecten zullen wél een verschil kunnen maken.
© 2012 - StampMedia - Thomas Cruysberghs
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack - online op 17/05/2013
Dit artikel werd gepubliceerd door Engineeringnet.be op 17/05/2013