“Het lezen van een boek,” werd me door mijn niet-witte vrienden gezegd, “dat is voor witte mensen.” Anders gezegd:“Tsss, doe eens normaal, da’s voor Belgen!” Als tiener begreep ik dat niet. Maar nu, bijna een kwart eeuw oud, is het voor mij een van de pijnlijkste zinnen uit een kindermond. Het toont voor mij een groot probleem aan, dat ik nu wél goed begrijp.
Ik stap een tram binnen. Sinds 2012 een vaste ritueel: ik heb een boek in mijn tas. Ik doe mijn boekentas open en begin te lezen, tot mijn halte me weer uit mijn boek haalt. Dan begint het spelletje. Mensen die me raar aankijken omdat ik een boek lees. Sommigen lachen vriendelijk, maar er zijn ook de jongeren, meestal van Afrikaanse afkomst, die mij een erg bekende blik geven. Eentje met een beetje ongeloof of minachting. Want boeken lezen, dat is toch voor witte mensen?
Ik doe mijn boekentas open en begin te lezen, tot mijn halte me weer uit mijn boek haalt
Sjotten of lezen?
Omdat ik net uit Sierra Leone verhuisd was, kwam ik in de OKAN (Onthaal Klas voor Anderstalige Nieuwkomers) terecht. Daar kreeg ik de mogelijkheid om samen met bejaarde buurtbewoners aan het lezen te gaan. Met veel plezier ging ik daar naartoe, vijf weken lang. Maar ergens was het altijd een lastige keuze: op woensdag namiddag lezen of gaan voetballen met de drerries?
Mijn lerares Nederlands, mevrouw Olieslagers, merkte op dat ik veel las. Omdat ik nog moeite had met mijn taal gaf ze me het boek Ellendige Avonturen. Twee dagen later ging ik naar haar toe: “Mevrouw, echt een gaaf boek, heeft u er nog meer?” Toen ze klaar was met verbaasd naar me kijken, gaf ze me een lijstje.
In gesprekken met volwassenen vroeg ik altijd of ze me een goed boek konden aanraden. Zo kwam ik in aanraking met klassiekers als Matilda van Roald Dahl. Iedere week zat ik in de bibliotheek van Borgerhout, toen nog aan de overkant van mijn school. Het werd mijn tweede thuis buitenshuis. Kruistocht in Spijkerbroek, Brief aan de Koning,… Ook mijn eerste Vlaamse klassieker werd snel een feit, Vallen van Anne Provoost, één van de eerste boeken die me aan het huilen bracht.
Hallo, BSO!
Fysiek durfden ze niet, maar verbaal hadden ze een wapen gevonden. Ik kreeg een resem bijnamen
Verliefd op boeken kwam ik als tiener in het BSO terecht. In plaats van naar mijn punten te kijken, of überhaupt naar mijn persoonlijkheid, keek het onderwijssysteem naar die ene vraag: Heeft hij een diploma lagere school of niet? Ik kwam uit een land dat al tien jaar in oorlog verkeerde, op mijn jonge leeftijd had ik vijf jaar schoolachterstand opgelopen. Maar men keek dus gewoon naar die ene vraag. Bij ja mocht ik in de A-stroom blijven. Het werd: neen. Hallo, B-stroom!
Op zoek naar intellectuele uitdaging begon ik boeken te lezen die bestemd waren voor ASO-leerlingen. Ik vroeg me oprecht af: wat kan een ASO-leerling beter dan ik? Voor de lol las ik Illias van Homerus. Het gevolg? Mijn eeuwige verslaving aan Griekse mythologie.
Bij mijn vrienden – de schoolgenoten en jongens op het pleintje, bijna allemaal met andere roots – kreeg ik te maken met een soort van pestgedrag. Fysiek durfden ze niet, maar verbaal hadden ze een wapen gevonden. Ik kreeg een resem bijnamen. Ik vermeld nu alleen even de grappigste: “Mohamed Google” en “Mohamepedia”.
De meesten van hen hadden boeken altijd ervaren als een soort straf. De figuren in de boeken leken niet op hen en hun leefwereld. Maar erger nog: ze hadden het idee gekregen dat niet-witte mensen geen boek lazen. “Belgen lezen boeken, wij kijken de films.”
Literaire armoede
Dat zinnetje blijft voor mij knagen: “Da’s voor Belgen.” Doelen de kinderen op de pleintjes nu en toen op het feit dat ze zichzelf niet als Belg zagen/zien. En hoe komt dat dan? Die kinderen hebben dat ergens gehoord en geleerd, het is een deel van hun zijn geworden.
En zo is er dus ook een nieuwe muur gekomen – tussen hen en een wereld vol avontuur, inspiratie en zelfwaarde. Want dat alles vond ik in de boeken die ik las. Ze gaven me niet alleen taal en beelden om in te nestelen, maar ook kennis om naar de wereld te kijken of uit de wereld te ontsnappen.
Het is misschien omdat ik pas vanaf mijn twaalfde naar België verhuisd ben, dat onze maatschappij mij niet heeft kunnen wijsmaken dat boeken niet bestemd zijn voor niet-witte-Belgen. Het is misschien daarom dat mijn socialisatie in een literaire armoede is mislukt. Het is misschien omdat ik gewoon te koppig was.
Het is misschien omdat mijn ouders de tv altijd max drie uur toelieten, en omdat dat ze me vroegen welke boek ik aan het lezen was. Het is misschien omdat ik volwassenen in mijn omgeving had die mijn nieuwsgierigheid hebben gebruikt om me naar de bib te sturen met lijstjes. Het is misschien omdat ik dit stuk ooit zou mogen schrijven dat dit allemaal gebeurde.
Read it out loud
Het ontmoeten van jongeren zoals Boubacar Barry bezorgt me nu een smile. Samen met zeven andere jongeren komt hij regelmatig samen om een boek te lezen – het Read it loud project. Er is nog iets dat me hoop geeft: in de rekken boeken zien van Fikry El Azzouzi en van Bleri Lleshi, binnenkort van Dalila Heremans en Aya Sabi. Het geeft me hoop dat er boeken zullen zijn voor jongeren met andere roots.
Maar mijn eigen “werk” zit er niet op. Dus stap ik sinds 2012 doelbewust trams, metro’s en bussen op met een boek. Met maar één doel, een beeld inprenten in het hoofd van jongeren: niet-witte mensen mogen, kunnen, willen en houden ook van boeken. Niet als straf, maar als vorm van zelfontdekking.
Wie leest vanaf nu mee boeken in trams? Ik daag iedereen die dit leest, zeker zij met andere roots, uit: om hun boeken met trots in openbare plekken te lezen. En we doen gewoon een Facebook-, Instagram-, Snapchat-challenge: #READITOUTLUID #RIOL!
Dit artikel werd gepubliceerd door Mirari op 02/04/2017