Soms is het genoeg geweest. Dan wil je even vertrekken, even verdwijnen van alles en iedereen. Je wilt je koffers pakken en je bezittingen achterlaten om dan huiswaarts te keren met tientallen waardevolle herinneringen. Maar we zijn al een meer dan een jaar weg van die tijd waarin we nog moeiteloos en zorgeloos konden ontsnappen. We blijven nog wel even gevangen zitten tussen onze vier muren.
Ik ben moe. Wij zijn moe.
Ik heb het niet alleen over de studenten, maar ook over ouders van jonge kinderen, werknemers die al maanden aan telewerk doen of al maanden geen werk hebben en gepensioneerde grootouders. Ik heb het zelfs over gedetineerden die geen enkele vrijheid meer krijgen. En nee, dat is niemands verdiende loon. We mogen niet vergeten dat wijzelf niet de enige groep zijn die lijden, want iedereen lijdt, op een andere manier weliswaar.
Je geeft ze niet af voor een dag omdat je ze niet graag ziet, maar omdat je weet dat je daarna een betere ouder voor ze bent.
Onlangs las ik dat uit internationaal onderzoek bleek dat 1/12 ouders lijdt aan “ouderlijke burn-out”. Ze hebben geen energie meer om zich bezig te houden met hun kinderen. Ze beginnen hun eigen kinderen als een last te zien en niet langer als een deugd. Zij tekenden jaren geleden niet voor een fulltime ouderschap van jonge kinderen (baby’s, peuters, kleuters,…) zonder de mogelijkheid om er af en toe aan te ontsnappen.
Het klinkt misschien verkeerd, maar het ouderschap is naast je werk ook een fulltime job, maar ook iets waaraan je wilt ontsnappen. De maatschappij is zo geordend dat er crèches en kleuterscholen zijn om die zware taak voor jou als ouder op te vangen. Je geeft ze niet af voor een dag omdat je ze niet graag ziet, maar omdat je weet dat je daarna een betere ouder voor ze bent. Je hebt de tijd, de gedachten van je werk zijn op stop gezet en je zoekt naar de afleiding die je vindt in de liefde van je kind. Na een lange zware werkdag is het fijn om thuis te komen en aan het gezinsleven te beginnen, om weer een andere sociale rol op te nemen.
Werknemers die maar met een half oor luisteren, ogen die prikken van vermoeidheid door het licht van het scherm, de rug die geblokkeerd zit door de verkeerde zithouding en de pauzes die in het niets opgaan. Ademnood.
Maar nu de scholen gesloten zijn, loopt het huishouden en het werkleven van die jonge ouders nog meer in de soep. De schreeuw om aandacht van hun kinderen klinkt heel de dag door, de spanningen stijgen en het geduld is op. De ouders en hun kinderen missen de houvast die de school hen bood. Ze zijn allebei moe. Voor sommige kinderen is het op school veiliger dan thuis, want als de spanningen hoog oplopen zijn zij het meeste kwetsbaar. Maar voor niemand is er een uitweg geboden. Ze moeten blijven zitten tussen die vier muren. Nog even volhouden klinkt het dan. Het gaat niet langer, maar je zwijgt. Hulp inroepen is nog niet nodig, want anderen hebben het vast wel zwaarder. Je mag niet klagen.
De werknemers die misschien wel oudere kinderen hebben die al zelfstandig zijn en niet elk uur van de dag om hun aandacht vragen, leunen dan weer aan tegen een bore-out of burn-out. Zij tekenden dan weer niet voor een job die het werk- en privéleven niet zou kunnen scheiden. De vele maanden alleen maar naar een schermpje staren begint zijn tol te eisen. Werknemers die maar met een half oor luisteren, ogen die prikken van vermoeidheid, de rug die geblokkeerd zit door de verkeerde zithouding en de pauzes die in het niets opgaan. Ademnood.
Alles doen wat kort geleden niet vanzelfsprekend was. Alles doen wat hun verlangen hen vanaf dan vertelde.
Het enige sociale contact dat zij hebben zijn de sporadische uitstapjes naar de winkel en zo ook de enige beweging van de dag. Ze kwijnen stilaan weg, ook van hun werk. De werksfeer deed werken, maar nu elke dag op elkaar lijkt, verdwijnt de concentratie en motivatie met de noorderzon. Hoe motiveer je dan nog je werknemers om thuis te blijven werken? Als ze dan al eens de behoefte voelen om te ontsnappen, botsen ze enkele meters verder op hun kinderen of partner. De ademruimte is schaars.
In tegenstelling tot de werkende mens of ouders heb je ook nog de (technisch) werklozen die juist snakken naar werk. Zij die al maanden moeten laten wat ze het liefst doen en al smachtend naar hun televisiescherm kijken, wachtend op die ene versoepeling. Eindelijk weer verder kunnen, eindelijk weer leven. Niet meer alleen thuis zitten met zorgen, maar eindelijk weer iets om handen hebben. Je eindelijk niet meer nutteloos voelen en niet meer vast te zitten in gedachten die eigenlijk nergens op slaan.
Dan heb je nog de gepensioneerde (groot)ouders die nog zijn kunnen ontsnappen aan deze werkomstandigheden en eindelijk de ruimte kregen om te ademen. Zij planden reizen, rust en familietijd in. Alles doen wat kort geleden niet vanzelfsprekend was. Alles doen wat hun verlangen hen vanaf dan vertelde. Voluit genieten van het leven, nu het nog kan zonder de grootste kwaaltjes. Zij hadden dan weer niet getekend voor een pensioen waarin de enige dagactiviteit de winkel was of Thuis op tv. Geen uitstapjes met vrienden, geen nabijheid van hun kinderen, niet het vastpakken van de eventuele kleinkinderen, maar in de zetel blijven zitten.
Een jaar zonder herinneringen, maar wel een jaar waarin zij nog in leven waren maar niet meer bij ons waren.
De oudere grootouders zitten nu eigenlijk op hun dood te wachten. Ze missen de nabijheid van hun kinderen, kleinkinderen, vrienden,… Zonder die nabijheid waar zij op hun oude dag zo’n nood aan hebben gaan ze achteruit. “Op deze manier hoeft het niet meer.” Ik ben wellicht niet de enige die bang is voor die gedachte, want straks komen we tot die dag dat ze er niet meer zijn en wij nooit vaarwel hebben kunnen zeggen. Dan komen we tot het besef dat we eigenlijk al een jaar geleden afscheid hebben genomen. Een jaar zonder herinneringen, maar wel een jaar waarin zij nog in leven waren maar niet meer bij ons waren.
En dan heb je nog de studenten, de groep waarvan ik deel uitmaak. Geen ruimte om adem te vinden of om op adem te komen. Overladen met werk en wallen van vermoeidheid, ook voor ons geen vakantie. Soms denk ik dat we zwakker zijn dan studenten van afgelopen jaren, maar dan denk ik aan de uitputting van onze energiebronnen die vroeger nog goed gevuld waren. We zouden het niet eens mogen vergelijken, want tijden veranderen en de situatie is anders. Niemand is meer zoals vroeger en het leven evenmin. We zouden meer begrip moeten hebben voor elkaar, zo komen we er wel door.
We mogen elkaar niet uit het oog verliezen, want wij kunnen ervoor zorgen dat we niet vereenzamen in onze gedachten.
We worden vaak belicht in de media, omdat we eigenlijk een jeugd, een studentenleven hebben afgegeven, maar toch worden we ook weer vergeten. (Ook al heeft iedereen een deeltje van zijn leven moeten afgeven, een deeltje dat nooit meer zal terugkomen.) Met een beetje geluk, vind je steun bij je docenten. Ze bieden je een luisterend oor aan, maar net zoals de andere groepen mogen we niet vergeten dat ook zij nood hebben aan een gesprekje. We zitten in hetzelfde schuitje, alleen op een andere manier.
Het is belangrijk dat we elkaar de vraag blijven stellen hoe het gaat, als student aan een docent, als kind aan de ouder,… want die onverwachte vragen doen het meeste deugd. We mogen elkaar niet uit het oog verliezen, want wij kunnen door die simpele vraag al zorgen dat we niet vereenzamen in onze gedachten. We zijn allemaal moe, maar we kunnen elkaar wakker houden en de zuurstof geven die we nodig hebben.
We mogen ons vooral niet waardeloos voelen als het ons soms te veel wordt. We hebben allemaal nood aan adem en ademruimte. We willen graag onze koffers pakken om de miserie achter ons te laten en het geluk, de zorgeloosheid op te zoeken. Maar nu dat allemaal niet mogelijk is, enkel een wens voor in de toekomst, moeten we onszelf iets kunnen gunnen. Zo houden we het nog wel even vol, nog heel even dan.
Dit artikel werd gepubliceerd door MIRARI op 21/04/2021